Tot de belangrijkste gebieden die verdedigd moesten worden, behoorde Opper-Silezië, vanwege de daar gevestigde industrie. Dit industriegebied had een doorsnee van ongeveer 100 kilometer en reikte tot aan de Tsjechische grens. Het verlies hiervan zou een grote klap voor de Duitse (oorlogs)industrie betekenen. Om dit gebied te kunnen beschermen werden drie verdedigingslinies aangelegd; in het oosten de OKH B-1 en de OKH B-2 en in het westen de OKH B-3. De "B" staat voor "Barthold", afgeleid van een fictief personage uit het boek "Volg Barthold" van Hans Venatier. De OKH B-2 Stellung werd aangelegd voor de bescherming van de regio Katowitz (Katowice). Deze linie werd aangevuld met reeds bestaande fortificaties van de Duitse "Position Oberschlesien" (dat in de jaren 30 aan de toenmalige grens met Polen was gebouwd), Duitse bunkers uit het begin van de jaren 40 en Poolse vooroorlogse fortificaties van de Gefortificeerde Regio Silezië (Obszar Warowny Śląsk).
Op 1 augustus 1944 begon de aanleg van deze linies. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Sovjet-krijgsgevangenen en de plaatselijke Duitse en Poolse burgerbevolking onder toezicht van Duitse genie-eenheden. Ook de Organisatie Todt, de Reichsarbeitsdienst (RAD) en de Hitlerjugend waren betrokken in deze operatie. Tot oktober 1944 bestonden deze werkzaamheden vooral uit graafwerk. Vanaf die maand werden er ook betonnen bunkers van het type "Koch" en "Ringstand" geplaatst. De hele operatie stond onder leiding van generaal-majoor Dr. Fritz Benicke als commandant van de Höherer Pionierführer XI. Benicke werd in december 1944 commandant van de OKH B-1 Stellung.
De OKH B-2 Stellung kan in de volgende afdelingen verdeeld worden:
Daarnaast waren er ook nog van de Stellung onafhankelijke verdedigingspunten bestaande uit zwaardere Duitse vooroorlogse fortificaties. Dit waren:
Aan de vooravond van het Sovjet-offensief in januari 1945 waren de Barthold-linies gereed en volledig operationeel.
Op 18 januari, omstreeks 4 uur ’s middags, drongen het 59e en het 60e Leger van het 1e Oekraďense Front door tot in de buitenwijken van Kraków. Op 19 januari was de stad volledig bevrijd, met hier en daar nog Duitse verzetshaarden die omsingeld waren. De Heeresgruppe A trok de voorhoede van de 17.Armee halsoverkop terug richting het industriegebied van Katowice. Maarschalk Konev gaf daarop aan zijn 59e en 60e Leger het bevel om frontaal op te rukken en aan zijn 21e Leger om het gebied vanuit het noorden te omsingelen. Daarnaast beval Konev zijn 3e Garde Tankleger om de 17.Armee af te snijden.
Op 20 januari werd Sławkow (dat ongeveer 26 kilometer ten zuidoosten van Katowitz/Katowice ligt) bereikt door de Sovjet-voorhoede. De strijd om dit stadje duurde drie dagen. Tijdens de gevechten werd artillerieondersteuning vanuit de OKH B-2 Stellung verleend.
De Duitse troepen die de OKH B-2 Stellung verdedigden werden overrompeld door de snelheid waarmee het Rode Leger oprukte. Grote delen van de stelling werden verlaten zonder dat er ook maar één schot was gelost. De stelling werd kort na de inname van Sławkow door Sovjet troepen doorbroken. Desalniettemin werd de OKH B-2 Stellung op verschillende plekken zwaar bevochten. Bij gevechten om het Widerstandsnest "Zbrosławice" werd de opmars van het Rode Leger kort gestopt. De Widerstandsnesten "Rozbark", "Nieborowice" en "Pilchowice" zagen tevens korte maar felle strijd.
General der Infanterie Friedrich Schulz (bevelhebber van de 17.Armee) besefte dat de situatie aan het front zeer zorgwekkend begon te worden en vroeg op 25 januari toestemming om zijn 100.000 manschappen uit de omgeving van Katowitz/Katowice terug te trekken voordat die vast zouden komen te zitten tussen de Sovjetlegers van het 1e Oekraďense Front. Zijn verzoek werd afgewezen waarop Schulz de volgende dag opnieuw een poging deed. In de nacht van 27 januari verleende Generalfeldmarschall Ferdinand Schörner uiteindelijk toestemming om de 17.Armee uit de regio terug te trekken. Maarschalk Konev op zijn beurt gaf zijn Duitse tegenstander genoeg ruimte om het gebied te verlaten zonder dat er daarbij zware gevechten plaats konden vinden. Op 27 januari werd het industriegebied door het Rode Leger grotendeels intact bezet. Katowice werd die dag bevrijd en Beuthen (nu Bytom) ingenomen.
Over het aantal slachtoffers dat gevallen is bij de strijd om de OKH B-2 Stellung is niets bekend.
De plaatselijke Poolse bunkervereniging "Pro Fortalicium" is gewijd aan het in kaart brengen, restaureren en behouden van de fortificaties in de regio Bytom-Katowice. Deze vereniging heeft een Regelbau 116a-bunker van het Widerstandsnest "Zbrosławice" volledig gerestaureerd en toegankelijk gemaakt voor het publiek. De bunker is echter slechts een paar dagen per jaar geopend.
Wie de veldversterkingen van de OKH B-2 Stellung wilt bezichtigen kan het beste een kijkje nemen bij de posities "Swierklaniec" en "Pogoria". Deze posities zijn namelijk het best bewaard gebleven. Hier zijn loopgraven, verschillende type (Koch) bunkers, artillerieposities en schuttersputjes te bezichtigen. De vooroorlogse Duitse verzetspunten die in 1944 aan de linie werden toegevoegd zijn ook de moeite waard. Al moet er wel bij verteld worden dat veel van deze fortificaties sterk verwaarloosd zijn en in zorgelijke toestand verkeren.
Ook is er een aantal oorlogsgraven in het gebied dat gerelateerd kan worden aan de strijd om de OKH B-2 Stellung. Dit zijn: