De Blohm & Voss Bv 138 was één van de eerste projecten van de in 1933 opgerichte Hamburger Flugzeugbau (HFB). Het toestel werd in 1935 besteld en vloog voor het eerst in 1937. Ondanks diverse aanpassingen werd het geen succesvol toestel. Toch waren er bijna 300 toestellen gebouwd toen in 1943 de productie werd beëindigd.
In 1933 werd bij de Blohm und Voss scheepswerf in Hamburg de Hamburger Flugzeugbau (HFB) opgericht. Eén van de eerste opdrachten was het ontwerpen van een langeafstandsvliegboot voor maritieme verkenning. Onder leiding van Dr. Ing. Richart Vogt werd er een aantal studies verricht naar 2- 3- en 4-motorige ontwerpen. Van al deze ontwerpen werd uiteindelijk project 12 uitgekozen. Het ontwerp werd gemaakt naar aanleiding van een competitie in augustus 1934 uitgeschreven door Reichsluftfahrtministerium (RLM) voor een zeeverkenner met meer motoren van het nieuwe type Junkers Jumo 5.[1]
In 1935 kreeg Blohm und Voss de opdracht om een voorserie uit te brengen van drie prototypes. Het toestel kreeg de aanduiding Ha-138. Het ontwerp bestond uit een korte gedrongen romp, hoge vleugel en twee motoren aan de voorzijde van ieder van de twee staartbomen. De drie prototypes zouden elk getest worden met een andere set motoren. Men zou gaan testen met twee BMW 15 motoren, twee Jumo 206 en twee Daimler Benz DB600 motoren. De levering van deze motoren zorgde echter voor de nodige problemen, waardoor men koos voor de Jumo 205C. Tegelijk werd besloten om naast de twee motoren een derde aan te brengen in het midden, boven op de vleugel.[2][3]
Op 14 juli 1936 probeerde Helmut Wasa Rodig het eerste prototype, de Ha 138 V1 (D-ARAK) in de lucht te krijgen vanaf een zijarm van de Elbe. De verdere proefvluchten brachten enige onvolkomenheden aan het licht in het ontwerp, met name aangaande de luchtstromen over de vleugel.[4] Bij het tweede prototype, Ha 138 V2 (D-AMOR) werd dit aangepakt en op 23 juli 1937 werd een eerste vlucht gedaan met dit toestel. De testen brachten echter nogal wat problemen aan het licht, het derde prototype werd uitgesteld en men ging terug naar de tekentafel. In februari 1939 was de derde klaar, welke gelijk het eerste toestel van de voorserie werd. De romp was een stuk langer geworden, de geknikte vleugel was vervangen door een rechte en staartbomen en staartvlakken waren anders vormgegeven. Tevens waren er onder de vleugel twee stabilisatordrijvers aangebracht. De fabriek was ondertussen volledig geïntegreerd in de scheepswerf Blohm und Voss en het toestel werd dan ook aangeduid als Bv 138.[5][6]
Blohm & Voss Ha 138 V1 |
D-ARAK 1e prototype |
1 |
Blohm & Voss Ha 138 V2 |
D-AMOR 2e prototype |
1 |
Blohm & Voss Ha 138 V3 |
afbesteld |
0 |
Blohm & Voss Bv 138 A-0 |
voorserie |
6 |
Blohm & Voss Bv 138 A-1 |
1e productieserie met Jumo 205 C
motoren |
25 |
Blohm & Voss Bv 138 B-1 |
2e productieserie met Jumo 205 D
motoren |
20 |
Blohm & Voss Bv 138 C-1 |
3e productieserie |
228 |
Blohm & Voss Bv 138 MS |
Mijnenzoekvariant |
? |
De resultaten van de tests met de prototypes waren van dien aard dat er een eerste voorserie werd besteld van zes toestellen aangeduid met het type Bv 138 A-0 en genummerd A-01 t/m A-06. Als bewapening had men gekozen voor een draaibaar 20 mm MG FF kanon in een koepel op de neus, één 7,92 mm MG 15 machinegeweren achter boven op de middelste motor en eenzelfde achter in de romp in een open geschutsopstelling.[7][8]
Het kanon op de neus beviel niet en werd vervangen door een mitrailleur. Van dit gewijzigd concept werden er 25 besteld onder de typeaanduiding Bv 138 A-1, waarvan de eerste begin 1940 werden geleverd.[9] De eerste toestellen werden meteen ingezet voor redding doeleinden bij de invasie van Noorwegen. In oktober waren alle bestelde Bv 138's in dienst en ondergebracht bij de 1./Küstenfliegergruppe 506 en de 2./Küstenfliegergruppe 906. Het toestel was echter geen bijster succes.[10][11]
Type: | Blohm & Voss Bv 138 A-1 |
Taak: |
Vliegboot / Verkenner |
Bemanning: |
5 |
Spanwijdte: |
26,94 meter |
Vleugeloppervlakte: |
112 m2 |
Lengte: |
19,85 meter |
Hoogte: |
6,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 10.800 kg Max. Gewicht: 16.200 kg |
Motor: |
3x Junkers Jumo 205C-1 12
cilinder lijnmotor 600 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 265 km/u |
Bereik: |
3.930 km |
Plafond: |
3.600 m |
Bewapening: |
3x 7,92 mm MG 15 |
Productie: |
25 |
De tekortkomingen van het A-type toestel trachtte men bij de B-type te verbeteren door een versterkte constructie toe te passen en een zwaardere bewapening. Het kanon op de neus kwam weer terug in de koepel, alhoewel er wel een verbeterde versie werd gebruikt. Eenzelfde kanon werd ook aangebracht in een koepel achter op de verlengde romp. Ook werden er zwaardere motoren ingebouwd.[12] De Bv 138 B-1, zoals dit type werd aangeduid, kon tevens aan stuurboordzijde onder de vleugel drie bommen van 50 kg meevoeren. De mitrailleur achter op de middelste motor werd gehandhaafd. De "Vliegende Klompen" zoals de toestellen ook wel werden genoemd bleven echter problemen opleveren en men ging hard aan het herontwerpen.[13]
Type: | Blohm & Voss Bv 138 B-1 |
Taak: |
Vliegboot / Verkenner /
Bommenwerper |
Bemanning: |
5 |
Spanwijdte: |
26,94 meter |
Vleugeloppervlakte: |
112 m2 |
Lengte: |
19,85 meter |
Hoogte: |
6,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 11.370 kg Max. Gewicht: 17.400 kg |
Motor: |
3x Junkers Jumo 205D 12 cilinder
lijnmotor 800 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 290 km/u |
Bereik: |
3.880 km |
Plafond: |
4.200 m |
Bewapening: |
2x 20 mm MG 151 (boeg en
staartkoepel) 1x 7,92 mm MG 15 (luik in romp) |
Productie: |
20 |
Door ijsvorming op de rivier de Elbe begin 1940 liep de productie behoorlijke vertraging op. Toen in maart het werk hervat werd koos ook het prototype van de Bv 138 C het luchtruim. De constructie was wederom versterkt, het motorvermogen aangepast en een zwaardere mitrailleur geplaatst op de middelste motor. Deze motor werd tevens voorzien van een vierbladige propeller.[14] De Bv 138 C-1 werd het definitief ontwerp. Toen in 1943 de productie werd gestaakt waren er in totaal 227 exemplaren uit de fabriek gerold. Het toestel is op veel oorlogstheaters gebruikt, waarbij het ingezet is voor redding doeleinden, de jacht op onderzeeboten en verkenning.[15][16][17]
Type: | Blohm & Voss Bv 138 C-1 |
Taak: |
Vliegboot / Verkenner /
Reddingsvliegtuig |
Bemanning: |
5 |
Spanwijdte: |
26,94 meter |
Vleugeloppervlakte: |
112 m2 |
Lengte: |
19,85 meter |
Hoogte: |
5,90 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 11.780 kg Max. Gewicht: 17.670 kg |
Motor: |
3x Junkers Jumo 205D 12 cilinder
lijnmotor 880 pk (656 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 285 km/u |
Bereik: |
4.300 km |
Plafond: |
5.000 m |
Bewapening: |
2x 20 mm MG 151 (boeg en
staartkoepel) 1x 13 mm MG 131 (achterin middelste motorgondel) 1x 7,92 mm MG 15 (luik in romp) 4x 150 kg bommenlast |
Productie: |
228 |
Om aan specifieke behoeften te voldoen werd nog een tweetal aanpassingen ontworpen. Alle typen konden met behulp van een extra bommenwerk aan bakboordzijde een extra bommenlast vervoeren van zes 50 kg bommen of vier 150 kg dieptebommen tegen onderzeeboten. Deze aanvulling werd aangeduid door achter het type de aanvulling /U-1 te plaatsen.[18]
Een andere speciale versie was de aanpassing van waarschijnlijk een zestal Bv 138 B-1 toestellen tot mijnenveger. Deze werden uitgerust met een grote magnetische ring waarmee door op lage hoogte boven het wateroppervlak te vliegen magnetische mijnen tot ontploffing konden worden gebracht. Deze werden aangeduid met Bv 138 MS. Tot slot zijn 72 toestellen van verschillende typen verbouwd om met een katapult te kunnen worden gelanceerd en zodoende als langeafstandsverkenners te kunnen fungeren voor de Kriegsmarine aan boord van marineschepen.[19][20][21]