De rooms-katholieke begraafplaats aan de Kloosterweg in Brielle biedt plaats aan een eenzaam oorlogsgraf van het Gemenebest. Het gaat om het graf van Seaman John Thomas Cook DSM van de Royal Naval Reserve (Patrol Service). Als gevolg van de onduidelijke gegevens van de Commonwealth War Graves Commision is het graf lastig te vinden. Ook de weduwe en kinderen van Seaman Cook wisten lange tijd niet waar hun vader begraven was. Hun echtgenoot en vader die was omgekomen toen zijn schip, de HMS Cayton Wyke, tot zinken werd gebracht voor de kust van Kent.
De HMS Cayton Wyke werd op 20 juni 1932 tewatergelaten, nadat het schip was gebouwd door Cochrane & Sons Shipbuilders in Selsby in Engeland. Het was oorspronkelijk gebouwd als trawler, een vissersschip. Veel trawlers werden tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog door de Royal Navy ingelijfd, omgebouwd tot oorlogsschepen en als mijnenvegers ingezet. De bemanningen van deze vaartuigen waren vaak afkomstig uit de vrijwillige reserve van de Royal Navy en al bekend met de trawlers. De Cayton Wyke werd in augustus 1939 ook ingelijfd door de admiraliteit en ingezet als ASW (Anti-Submarine Warfare) schip. Hiervoor werd het onder andere uitgerust met dieptebommen.
Het schip kreeg een 18-koppige bemanning, onder het commando van de 48-jarige Skipper David Noble uit Aberdeen. De overige bemanningsleden waren:
Lieutenant: | Arthur Brown |
Second Hand: | Frederick Coplin |
Chief Engineman: | William Bruce |
Engineman: | William Hay |
Stokers: | Robert Jewson William Walters |
A/B Seamen: | James Buchan Laurence Clark John Cook Russel Keable Charles Long Murdo McAuly John McKay William McLeod |
Ordinary Seaman: | William Dickson |
Ordinary Signalman: | Samuel Gilmour |
Steward: | Harold Bond |
Noble was met zijn 48 jaar het oudste bemanningslid, terwijl Keable met zijn 19 jaar de jongste aan boord was.
Op 24 oktober 1939 patrouilleerde HMS Cayton Wyke in Het Kanaal, toen Seaman Cook, op dat moment actief als ‘Anti-Submarine Detector Operator’, de aanwezigheid van de Duitse onderzeeër U 16 ontdekte. De U 16 hoorde bij het 3. Unterseebootsflottille in Kiel en was zes dagen eerder voor de derde keer uitgevaren om mijnen te leggen voor de kust bij Dover. HMS Cayton Wyke legde contact met HMS Puffin die eveneens in de buurt was. Samen werd de jacht geopend op de U 16. Nabij de zandbank van Goodwin Sands bij Kent werd de onderzeeër bestookt met dieptebommen en zwaar beschadigd. De U 16 wist nog wel te ontkomen naar de zandbank, maar om kwart over vier in de ochtend van 25 oktober werd aan het hoofdkwartier de melding gemaakt: "Boot voor Dover zwaar beschadigd. Moet tot zinken gebracht worden." Voor hun aandeel hierin werden Skipper Noble en Seaman Cook onderscheiden met respectievelijk het Distinguished Service Cross en de Distinguished Service Medal.
In mei 1940 werd HMS Cayton Wyke ingezet tijdens operatie Dynamo, de evacuatie van de Britse troepen bij Duinkerken. Op 31 mei wist het schip 605 soldaten weg te halen van de Franse kust en veilig terug te brengen naar Engeland.
Op maandag 8 juli 1940 voer HMS Cayton Wyke voor de kust van Essex tijdens een patrouille. Toen er koers werd gezet in de richting van Dover passeerde het schip de plek waar het tien maanden eerder de U 16 tot zinken had gebracht. Exact op dat moment werd de Cayton Wyke aan bakboord geraakt door een torpedo. Deze was afkomstig van een Duitse onderzeeër en veroorzaakte een enorme explosie. De trawler kapseisde, zonk direct en kwam ondersteboven op de bodem van Goodwin Sands terecht. Alle achttien opvarenden kwamen bij de explosie om het leven. Het wrak van de U 16 en de Cayton Wyke liggen slechts enkele honderden meters van elkaar verwijderd.
Twee dagen later ontvingen de nabestaanden van de bemanningsleden bericht over de vermissing van hun dierbaren. Alle achttien mannen stonden geregisteerd als "Missing, believed killed in action". Op de plek van de ramp waren namelijk geen lichamen gevonden.
Onwetend over het exacte lot van haar man, kregen de weduwes van Skipper Noble en Seaman Cook enkele weken later de onderscheidingen voor hun echtgenoten uitgereikt van koning George VI. Op dat moment waren er nog altijd geen lichamen gevonden.
Het is onbekend wanneer precies, maar de lichamen van William MacLeod en William Dickson spoelden aan op het strand van Noordwijk. Zij zijn begraven op de Algemene Begraafplaats aldaar. Het lichaam van John Cook spoelde aan bij Oostvoorne en werd gevonden door inwoners van het dorpje. Zij hebben hem begraven in een veld in de buurt van het dorp. Na de bevrijding is hij herbegraven op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Kloosterweg in Brielle.
De overige vijftien bemanningsleden hebben geen bekend graf. Hun lichaam is nooit gevonden of geïdentificeerd. De naam van Ordinary Signalman Samuel Gilmour is, net als 18.614 andere vermiste zeelui, terug te vinden op het Naval Memorial in Chatham (Kent). De andere mannen die omkwamen bij de ondergang van de Cayton Wyke worden vermeld op het monument voor de vermisten van de Royal Naval Patrol Service in Lowestoft. Onder hen Russel Keable, die afkomstig was uit Lowestoft.