Tijdens de Tweede Wereldoorlog sprak Koningin Wilhelmina voornamelijk via radiotoespraken tot het Nederlandse volk. Naast deze radiotoespraken zijn er ook vijf proclamaties van Koningin Wilhelmina verschenen. In de hierop volgende pagina’s zijn deze proclamaties te vinden. De proclamaties van Koningin Wilhelmina verschenen vooral tijdens het begin en het eind van de oorlog. De proclamaties van 10 & 13 mei 1940 verschenen in verband met de Duitse inval in mei 1940, in de proclamatie van 9 december 1941 maakt Koningin Wilhelmina bekend dat Nederland zich in oorlog acht met Japan en de proclamatie van 11 mei 1945 verscheen in verband met de bevrijding.
Uitzondering hierop is de proclamatie van 3 maart 1942. Van 27 februari 1942 tot 1 maart 1942 vond de Slag om de Javazee plaats. Deze slag liep voor de “Combined Striking Force” van de geallieerden onder leiding van schout-bij-nacht Karel Doorman uit op een ramp. In verband met deze slag sprak Koningin deze proclamatie uit.
Ondanks dat de Koningin in haar radiotoespraken en proclamaties vaak aandacht besteedde aan Nederlands-Indië, verscheen er in verband met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 geen proclamatie van Wilhelmina. Ook na de proclamatie van Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 waarbij hun “Republik Indonesia” uitroepen werd, heeft Koningin Wilhelmina niet tot de bevolking van Nederlands-Indië gesproken.
Mijn volk,
Nadat ons land met angstvallige nauwgezetheid al deze maanden een stipte neutraliteit had in acht genomen en terwijl het geen ander voornemen had dan deze houding streng en consequent vol te houden, is in de afgelopen nacht door de Duitse weermacht, zonder de minste waarschuwing, een plotselinge aanval op ons gebied gedaan, dit niettegenstaande de plechtige toezeggin, dat de neutraliteit van ons land zou worden ontzien, zolang wij haar handhaafden. Ik richt hierbij een vlammend woord van protest tegen deze voorbeeldeloze schending van wat tussen beschaafde staten behoorlijk is.
Ik en mijn regering zullen ook thans onze plicht doen. Doet gij de uwe, overal en in alle omstandigheden, ieder op de plaats, waarop hij is gesteld, met de uiterste waakzaamheid en met die innerlijke rust en overgave, waartoe een rein geweten in staat stelt.
Nadat volstrekt zeker was geworden, dat wij en onze ministers in Nederland niet langer vrijelijk konden voorgaan met de uitoefening van het staatsgezag, moest het harde, maar noodzakelijke besluit worden genomen de zetel der regering te verplaatsen naar het buitenland, voor zoolang onvermijdelijk is en met de bedoeling ons terstond weer in Nederland te vestigen, zodra zulks maar enigszins kan.
De regering bevindt zich thans in Engeland. Zij wenst een regeringscapitulatie te voorkomen. Daarbij blijft het Nederlandse grondgebied dat in Nederlandse handen blijft, in Europa zowel als in Oost- en West-Indië, één soevereine staat, die zijn stem als volwaardig lid der statengemeenschap en in het bijzonder in de beraadslagingen van de gezamenlijke bondgenoten zal blijven laten horen en tot zijn recht zal weten te brengen. De militaire overheid en in hoogste ressort de opperbevelhebber van land- en zeemacht, beoordeelt thans, welke maatregelen er in militair opzicht nodig en verantwoord zijn.
Daar waar de overweldiger heerst, moeten de plaatselijke burgerlijke overheden alles blijven doen, wat in het belang der bevolking nuttig kan zijn en in de eerste plaats medewerken tot het bewaren van orde en rust.
Ons hart gaat uit naar onze landgenoten in het vaderland, die harde tijden zullen doormaken. Maar Nederland zal zijn gehele Europese grondgebieden eenmaal met Gods hulp herwinnen. Herinnert u de rampen uit vroeger eeuwen, waaruit Nederland is herrezen. Zoo zal het ook ditmaal gaan. Dispereert niet. Doet allen, wat u mogelijk is in ’s lands welbegrepen belang. Wij doen het onze.
Leve het vaderland!
Rijksgenoten,
Het Koninkrijk der Nederlanden acht zich in oorlog met Japan.
Terwijl onderhandelingen, die gaande waren tussen de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en van Japan nog niet beëindigd waren, terwijl president Roosevelt zich met het grootste geduld de uiterste moeite heeft gegeven tot het bewaren van de vrede in de Stille Zuidzee en een van het Amerikaans staatshoofd uitgegaan beroep op de keizer van Japan, nog onbeantwoord was, hebben Japanse zee- en luchtstrijdkrachten, zonder voorafgaande oorlogsverklaring, onverhoedse aanvallen uitgevoerd op Amerikaans en Brits gebied.
Aan de Republiek der Verenigde Staten van Amerika en het Britse Rijk is dáárdoor de oorlog opgedrongen. Gij weet, hoe Duitsland op dezelfde wijze, welke Japan nu in Azië volgt, tal van landen in Europa het een na het ander overviel. Japan, vervuld van dezelfde geest van agressie en van minachting voor het recht, volgt ook hierin het voetspoor van zijn Duitse asgenoot. Wij hebben geleerd!
Noch de veiligheid van het grondgebied des Rijks in het oosten, noch de band, die ons bindt aan onze Britse bondgenoten, noch de bijzondere betrekkingen, die bestaan tussen Nederland en de Verenigde Staten, veroorloven de regering van het Koninkrijk thans werkeloos toe te zien. Het Koninkrijk acht zich met Japan in staat van oorlog, omdat de agressie, welke het er op voorzien heeft, de landen, die de vrede willen, één voor één buiten gevecht te stellen, alleen in hecht bondgenootschap kan, moet en zal worden gekeerd. Nu de met ons bevriende Amerikaanse en Britse volkeren worden aangevallen, stelt het Koninkrijk der Nederlanden al zijn strijdkrachten en al zijn hulpbronnen ter beschikking van de gemeenschappelijke oorlogsvoering.
Een eeuwenlange lotsverbinding beheerste de ontwikkelingen van ons Koninkrijk; in de oorkaan, die deze ontwikkeling bedreigt, richt het zich op om in vastberaden eenheid zijn plaats te handhaven in de wereld. Nederland heeft niet geaarzeld, zich onmiddellijk met moed te weren, toen het in Europa boosaardig werd overvallen; Indië zal niet wankelen, nu zulk een overval het in Azië bedreigt. Indië was Nederland nabij in het uur der beproeving; Nederland en onze West zullen met Indië zijn, nu het de agressie weerstaat.
Ik reken op de vloot, op leger en luchtmacht, op alle ambtenaren en op alle burgerdiensten, wier oorlogstaak begint. Ik en al mijn onderdanen rekenen op de moed, de vastberadenheid en de volharding van allen in Indië. In vertrouwen op God, Die al mijn onderdanen in vrijheid willen dienen, en Die weet, dat onze zaak rechtvaardig en ons geweten rein is, aanvaarden wij met machtige bondgenoten de strijd.
Wij zullen deze strijd winnen!
En ons Koninkrijk, beproefd maar gelouterd en gestraald tegelijk, zal krachtiger en meer dan ooit één onder onze vrije vlag in een van agressie verloste wereld in onaantastbare fierheid staan.
Rijksgenoten,
Ik voel mij gedrongen, met u allen hulde te brengen aan de schitterende prestaties van onze vloot in Nederlands-Indië. Zij heeft bij de aanval op een geweldige overmacht, de eer van de vlag op roemvolle wijze hooggehouden en, tezamen met onze bondgenoten, zware verliezen aan de vijand toegebracht,. Daarmede is gestand gedaan de geest uit de tijd van onze grote admiraals en hun bemanningen, de geest uit ons groot verleden, die zich door roemrijke wapenfeiten getoond heeft, en alom eerbied voor onze driekleur heeft afgedwongen.
Wij gedenken met grote dankbaarheid al degenen, die de heldendood stierven voor de verdediging van ons schone Rijk. Wij weten, dat deze keer ook onzerzijds, zware verliezen aan schepen zijn geleden
Ik ben overtuigd, dat ik uitspreek, wat in de harten van alle oprechte vaderlanders leeft, als ik thans reeds zeg: Onze vloot zal herrijzen, sterker dan voorheen. Daarmee zal onmiddellijk een aanvang worden gemaakt. Zoals de Van Galen, roemrijk ondergegaan voor Rotterdam, binnen twee jaar onze trotse driekleur weer over de zeeën draagt, dankzij de prachtige nationale geest en offervaardigheid, zo zullen ook de verloren gegane eenheden met dezelfde spoed worden vervangen. Dit is een ereplicht, die op ons rust tegenover allen, die hun leven gaven tegenover ons gehele Rijk.
Wij zullen om Indië te helpen in de grote worsteling, het onmogelijke doen, omdat wij weten, dat alleen hij verslagen is, die zich gewonnen geeft. Wij zijn niet verslagen en de strijd is voor ons niet uit.
Onze marine vecht door, zij zal in de geschiedenis de grote glorie wegdragen, in deze wereldworsteling het gehele Koninkrijk te hebben verdedigd, met een moed en toewijding, die ons de eindoverwinning, en daarmee de onafhankelijkheid van het gehele grondgebied zullen waarborgen. Ondertussen is een hevige strijd in Java ontbrand en betwist het dappere Koninklijke Nederlands-Indische leger met leeuwenmoed aan de vijand het grondgebied van Java, zij aan zij met onze bondgenoten.
Ik kan deze woorden tot u allen, rijksgenoten, niet besluiten zonder de wens te uiten, dat hun moed en volharding uiteindelijk met overwinning zal worden bekroond. Hun roemrijk verleden staat ons allen borg, dat zij de moeilijke taak die thans op hen rust, even schitterend te zullen volbrengen. Mijn gedachten volgen onophoudelijk onze dappere strijders van zee-, land- en luchtmacht in deze dagen van zware strijd.
Moge de eindoverwinning spoedig komen.
Ons aller gebeden gaan daarnaar uit.
Landgenoten,
Het uur der bevrijding is thans ook voor u aangebroken. Het ogenblik waarop ik en u met zoveel spanning en ongeduld gewacht hebben, is daar. Ik weet van de bittere beproeving, waaronder gij, afgesneden van een deel van ons vaderland, deze laatste maanden hebt geleefd. Die druk heeft thans een einde genomen. Ik weet ook van de bovenmenselijke moed, waarmede gij de zwaarste ontberingen hebt gedragen. Talrijke handen zijn uitgestrekt om het einde uwer noden zoveel mogelijk te bespoedigen, maar veel zal daarbij afhangen van uw rustige en eendachtige houding in de komende dagen.
Werkt allen mede deze een rustig verloop te geven. Gehoorzaamt stipt de bevelen van het geallieerde opperbevel, waarmede de regering een regeling heeft getroffen. Luistert naar de aanwijzingen van uw Nederlandse militair gezag, dat krachtens die regeling onder leiding en verantwoordelijk der Nederlandse regering zijn taak in overleg met het geallieerde opperbevel verricht.
Ik hoop spoedig op Nederlandse bodem terug te keren om met mijn verantwoordelijke raadgevers de leiding van ’s lands zaken weer op mij te nemen.
Dat Gods zegen op u allen ruste.
Nederland herrijst.
Leve het vaderland!