Titel: | Nooit meer terug naar dat land |
Schrijver: | Uta Gerhardt & Thomas Karlauf |
Uitgever: | De Bezige Bij |
Uitgebracht: | november 2010 |
Pagina's: | 383 |
ISBN: | 9789023458715 |
Omschrijving: |
Om 3:00 uur in de nacht van 9 op 10 november 1938 klonk in de woning van Hugo Moss tweemaal langdurig de deurbel. In zijn pyjama ging hij naar de voordeur en opende die. Terwijl hij werd bedreigd met een pistool drong vervolgens een groep geüniformeerde mannen met gestamp van hun zware laarzen het huis binnen. In het daarop volgende halfuur sloegen deze “dronken vandalen in hun bruine en zwarte uniformen” alle meubels kapot, terwijl hij en zijn vrouw en kinderen niets anders doen konden dan angstig toekijken. Toen de mannen na een halfuur de woning verlieten kreeg Moss van één van hen nog een harde klap op zijn hoofd met een wandelstok. Hem werd toegeschreeuwd: “Zo, vieze smeerlap van een Jood, en nu nog maar veel plezier!” Die nacht stond zijn beslissing vast: “Weg uit dit schandelijke land, waarin mensen die nooit in hun leven iets kwaads hadden gedaan, niet meer konden leven en ademen, alleen omdat ze als Jood geboren waren.” Maar zover was het nog niet, want eerst verbleef hij nog enige dagen in onzekerheid in een politiecel waarin hij op bevel van de Gestapo gevangen gezet was. Uiteindelijk emigreerde hij in 1939 met vrouw en kinderen naar de Verenigde Staten. “We waren thuisgekomen in het land van de menselijkheid, het land van de vrijheid. Als een zware droom lag de tijd van de knechting en de ontrechting achter ons.” Het verhaal van Hugo Moss is exemplarisch voor alle verslagen die opgenomen zijn in het boek “Nooit meer terug naar dat land”. Het zijn allemaal getuigenverklaringen van de Kristallnacht, de door de Duitse overheid georkestreerde pogrom tegen haar Joodse burgers, zogenaamd als vergelding voor de moord op de Duitse ambassadesecretaris Ernst vom Rath door de zeventienjarige Poolse Jood Herschel Grynszpan. De schrijvers van de verslagen zijn Joodse Duitsers en Oostenrijkers die na deze gebeurtenis emigreerden en vervolgens meededen aan een door de universiteit van Harvard uitgeschreven prijsvraag, waarbij het de opdracht was dat deelnemers hun ervaringen in Duitsland na de machtsovername door de nazi’s in 1933 optekenden. Uit de tweehonderdvijftig ingezonden manuscripten maakte de Amerikaanse socioloog Edward Hartshorne (1912-1946), één van de initiatiefnemers van de prijsvraag, een selectie van vierendertig verhalen, maar van publicatie was het tot dusver niet gekomen. Eenentwintig verslagen, sommigen enigszins ingekort, zijn nu alsnog gepubliceerd onder redactie van de sociologe Uta Gerhardt (1938) en de auteur Thomas Karlauf (1955). Karlauf schreef de inleiding, waarin hij de historische achtergronden van de Kristallnacht beschrijft, en het nawoord over Hartshorne en het Harvardproject is van Gerhardt. De verslagen zijn ingedeeld in drie delen: De terreur, In de kampen en Voor de emigratie. In het bijzonder het deel over de ervaringen in de concentratiekampen is schokkend. Na de Kristallnacht werden circa 30.000 Joodse mannen gevangen genomen, zogenaamd om hen te beschermen tegen de “volkswoede”, maar in werkelijkheid om hen te intimideren en hen duidelijk te maken dat ze niet langer gewenste waren. De urenlange appels, hardvochtige kampbewakers en onmenselijke leefomstandigheden, die op aangrijpende wijze beschreven zijn, doen denken aan de kampen van tijdens de oorlog. Hoewel we bekend zijn met de misdaden waartoe de nazi’s later in staat bleken te zijn, zijn ook de “subtiele” vernederingen die aan bod komen huiveringwekkend genoeg. Georg Abraham sprak in concentratiekamp Sachsenhausen met een lotgenoot die hem vertelde over hoe zijn woning en de synagoge door leden van de SA in de brand gestoken werden. De man overleed kort na dit gesprek en zijn zoon kreeg toen de rekening gepresenteerd voor de benzine die gebruikt was voor het in brand steken van het gebedshuis en de woning. Het is zomaar een voorbeeld van de vele manieren die partijleden gebruikten om de Joden, voordat ze emigreerden, een compensatie af te troggelen voor de schade die hen moedwillig toegebracht was. Lichtpuntjes zijn er ook in de overwegend zwaarmoedige verslagen, want zeker niet elke Duitser stond achter het antisemitisme van de nazi’s. De Joodse pedagoge Toni Heine had het erg getroffen met haar naaister. Zij was de enige van haar “Arische” personeelsleden die haar tot haar emigratie trouw gebleven was, terwijl het de naaister door de partij niet in dank afgenomen werd dat ze zo lang in dienst bleef van een Joodse werkgever. Toen Toni Heine met haar man afscheid van haar namen, stak ze bij hen allebei een bosje viooltjes in hun jas. “Bedenk […] dat deze kleine bloemen het aantal Arische medestanders vertegenwoordigt dat u zeer zal missen en dat in genegenheid en trouw aan u zal denken”, zo sprak ze hen toe. De Weense journalist Fritz Rodeck beschrijft een soortgelijke ervaring. Nadat de nazi’s hem hadden beroofd van zijn bezittingen en middelen van bestaan, brachten veel van zijn Arische vrienden een bezoek aan hem om hem te steunen. “Ze schaamden zich allemaal, ze waren zwaar aangeslagen, en je kreeg de indruk dat ze een slecht geweten hadden en het ingrijpen van een hogere gerechtigheid vreesden, wat een enkeling ook uitsprak. […] Die mensen hebben, voor zover dat nog mogelijk was, de eer van het Duitse volk gered. Ik heb nooit gegeneraliseerd, en het stemt mij oprecht tot voldaanheid dat ik mag getuigen: ook in het nationaalsocialistische Duitsland zijn er nog fatsoenlijke lieden, er zijn daar nog mensen.” De lezer van nu is bekend met de aanzet en nasleep van de Kristallnacht – zo mag je althans verwachten – en beseft dat de gewelddadigheden en discriminatie van 1938 slechts het begin waren van veel erger. Desondanks bieden deze verslagen een ander perspectief dan hetgeen eerder geschreven is over deze gebeurtenis; ze geven een stem aan de slachtoffers en maken hun leed meer tastbaar. Niet zozeer de kille feiten doen ter zake, maar de wijze waarop gewone mensen het ervaren hebben om door hun eigen overheid buitengesloten en bedreigd te worden staat centraal. Het is wel jammer dat elk verhaal begint met de gebeurtenissen op 9 en 10 oktober en niet met de machtsovername door de nazi’s in 1933, toen de discriminatie en vernederingen begonnen. Dat was wel de opzet van de prijsvraag. Het zou interessant geweest kunnen zijn om de stapsgewijze ontwikkeling van het antisemitisme tot aan de Kristallnacht vanuit het perspectief van de slachtoffers te kunnen ervaren. Inhoudelijk gezien had het boek dan net wat meer te bieden gehad. Maar desondanks vormt deze bundeling een zinvolle toevoeging op hetgeen over dit onderwerp reeds geschreven is. Een goed voorbeeld van hoe oral history een stukje tijdgeest kan overbrengen zonder dat er veel historische toelichting bij nodig is. |
Beoordeling: | Goed |