TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De Dordtse Magiër

Titel: De Dordtse Magiër - De val van volksheld Karel Lotsy
Schrijver: Frank van Kolfschooten
Uitgever: Nieuw Amsterdam
Uitgebracht: 2010
Pagina's: 400
ISBN: 9789046805732
Bijzonderheden: Lees ook het interview met Frank van Kolfschooten op WO2Actueel.nl
Omschrijving:

In "De Dordtse Magiër" wordt aan de hand van de activiteiten van Karel Lotsy een boeiend beeld gegeven van de Nederlandse sportgeschiedenis. Karel Lotsy (1893-1959) was de man die met recht door Van Kolfschooten wordt genoemd als degene die Nederland op de sportkaart zette. Tot 1930 telde Nederland als sportland amper mee, Lotsy stond aan de basis van de gouden tijden die het Nederlandse voetbalelftal in de crisisjaren kende. Hij was vanaf de jaren twintig intensief betrokken bij diverse sporten (tennis, autoracen, atletiek en vooral voetbal). Hij deed al aan mental coaching toen het woord nog moest worden uitgevonden. Overal dook hij op om spelers en clubs te stimuleren en op te stuwen naar grotere prestaties. Zijn "donderspeeches" in de zogenaamde Wondertent (de sportkantine bij de velden van het Haagse VUC) waren legendarisch. Ze zouden een haast hypnotiserende werking op de spelers van het Nederlands elftal hebben gehad. Eenzelfde effect hadden zijn inspirerende lezingen over de mysterieuze krachten in de sport, waar duizenden mensen op af kwamen. Vanaf de jaren twintig was Lotsy betrokken bij de KNVB, vanaf 1928 als begeleider van het elftal, daarna als lid van de Technische Commissie (1931-1934), vervolgens als bestuurslid van de bond (1934-1942) en tot slot als voorzitter van de voetbalbond (1942-1953). In 1931 tot 1952 maakte Lotsy ook deel uit van het bestuur van de FIFA. Verder was hij chef de mission bij de Olympische Spelen van Berlijn (1936), Londen (1948) en Helsinki (1952). Ook was Lotsy in 1959 de eerste voorzitter van de Nederlandse Sport Federatie (NSF), de nieuwe koepel voor alle sportorganisaties, en de inspirator voor een nationaal sportcentrum voor training, opleiding, wetenschappelijk onderzoek en ontmoeting. Dat centrum kreeg pas vanaf 1971 gestalte door de opening van Nationaal Sportcentrum Papendal bij Arnhem. Lotsy was naast al deze drukke werkzaamheden mede-eigenaar en directeur van de Dordtse verzekeringsmaatschappij "De Holland van 1859", indertijd een van de grootste verzekeraars in Nederland. Net voor haar honderdjarig bestaan zou "De Holland van 1859" fuseren met de "Utrecht", die op haar beurt in 1963 zou opgaan in AMEV. Lotsy overleed op 29 augustus 1959. Hij werd nationaal en internationaal herdacht als iemand die zijn hele leven in dienst heeft gesteld van de sport. Sportverslaggever Herman Kuiphof verwoordde zijn deugden en ondeugden treffend: "Hij koesterde zich in de zon der publiciteit, hij genoot van zijn overwicht op anderen, hij dirigeerde zijn KNVB met de zelfgenoegzaamheid van een man die weet dat hij uitblinkt. (...) Ook al windt men om zijn fouten geen enkel doekje, dan nog is er de erkenning van 's mans grootheid onontkoombaar. De Nederlandse sport heeft nooit een official gehad die zulk een persoonlijk overwicht op zijn medemensen had".

Over Lotsy's enorme verdienste voor de Nederlandse samenleving bestond na zijn overlijden geen enkele discussie. Het was dus vanzelfsprekend dat in verschillende steden straten naar hem werden genoemd. Ook werd op Papendal een sporthal naar hem vernoemd en werd een borstbeeld van hem geplaatst in het hotel en congrescentrum. In de vierdelige serie "Onderdrukking en verzet. Nederland in oorlogstijd" (M.D. Slotemaker-van Meekeren, Amsterdam, 1954) kreeg Lotsy lof voor zijn actieve houding in de oorlogsjaren. Hij had door de snelle oprichting van koepelorganisaties voorkomen dat de NSB invloed kreeg binnen de sportwereld, had verhinderd dat de FIFA geheel onder Duitse invloed kwam te staan en had gezorgd dat de sportcontacten tussen Nederland en Duitsland niet tegen de Nederlandse gevoelens indruisten. Ook Lou de Jong wijdde in de zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog maar één passage aan Lotsy, waarbij ook hij aanvoerde dat Lotsy er door het op vrijwillige basis creëren van eenheidsorganisaties in de sport in slaagde de NSB-invloeden buiten de deur te houden. De Jong vermeldde, zonder daar een waarde-oordeel aan te koppelen, dat Lotsy bij de vorming van deze eenheidsorganisaties aan de besturen wel meedeelde dat van de bezetters in de nieuwe besturen geen Joden mochten zitten.

In de positieve beoordeling kwam verandering in 1979 toen de journalisten Barend en Van Dorp voor het weekblad Vrij Nederland twee bijlagen schreven over sport in de oorlogsjaren: één over voetbal en één over wielrennen. Iedereen die Lotsy nog had meegemaakt sprak mild over hem en waar er al kritiek was, werd daaraan toegevoegd dat Lotsy in zeer lastige omstandigheden moest opereren. Oud-scheidsrechter Leo Horn echter was bijzonder fel op Lotsy en noemde hem een uitgesproken antisemiet. Als bewijs daarvoor verwees Horn naar het besluit van 30 augustus 1941 van de NVB (bij de gelijkschakeling in juni 1940 was de koninklijke 'K' gesneuveld) dat er geen Joodse scheidsrechters meer mochten optreden in het voetbal. Van Kolfschooten toont overtuigend aan dat dit besluit werd genomen door een NVB-bestuur waarvan Lotsy op dat moment tijdelijk geen deel uitmaakte en dat de beslissing juist werd genomen om de Joodse arbiters te beschermen. Ze gold namelijk alleen voor plaatsten waar de locale overheid, zonder uitzondering met een NSB-burgemeester, het optreden van Joodse scheidsrechters en grensrechters had verboden. De NVB wilde verhinderen dat haar Joodse leden door de politie van het veld werden gehaald en gearresteerd. Ze wezen hen dus wedstrijden toe waar de lokale overheid geen belemmeringen had opgelegd. Van Kolfschooten voert ook aan dat Horn nogal een wrok koesterde tegen de KNVB/NVB, dat hij vooral projecteerde op Lotsy. Daaraan ten grondslag lagen de talrijke aanvaringen die Horn in zijn arbitersloopbaan met het KNVB-bestuur had en het gegeven dat hij na zijn afscheid als scheidsrechter nooit was gevraagd voor een officiële functie te Zeist. Een tweede felle criticaster was oud-voetballer Bram Appel, die bijvoorbeeld beweerde dat Lotsy bij herhaling in Duitsland wedstrijden tussen Nederlandse en Duitse elftallen bijwoonde. Ook hier toont Van Kolfschooten aan dat de uitlatingen van Appel vooral door wraak ingegeven lijken en ontzenuwt hij alle aantijgingen als aantoonbare leugens en zeer onwaarschijnlijk. Waarmee hij dus het hele artikel van Barend en Van Dorp onderuithaalt.

Het werd na het artikel van Barend en Van Dorp weer stil rond Lotsy, maar in periode 1986-1992 werd de discussie nieuw leven ingeblazen door de journalisten Matty Verkamman en Adriaan Venema en de historicus André Swijtink. In 1986 verscheen een artikel van Matty Verkamman, die het werk van zijn vrienden Barend en Van Dorp nog eens dunnetjes overdeed. Wederom was Leo Horn de belangrijkste aanklager, iets wat deze in een artikel in de Telegraaf van december 1989 in nog krassere bewoordingen zou herhalen. In 1989 verscheen "Het Nederlands Elftal. De historie van Oranje, 1905-1989", waar met gebruikmaking van het artikel van Barend en Van Dorp en de daarin verwoorde beschuldigingen van Horn en Appel een nieuwe aanval op Karel Lotsy volgde. In 1990 verscheen Adriaan Venema's biografie over Tinus Osendarp, de winnaar van de bronzen medaille op de 100 meter bij de Olympische Spelen in 1936, die in de oorlog NSB-lid was en zich later aansloot bij de SS en SD. Venema lijkt zonder verder eigen onderzoek alle opmerkingen over Lotsy van Barend, Van Dorp, Verkamman, Appel en Horn te hebben overgenomen.
In 1987 werd op de radio een drieluik over sport in de oorlog uitgezonden, "Het spoor terug", een productie van de pas afgestudeerde historicus André Swijtink. Deze publiceerde enige jaren later (1992) zijn proefschrift "In de pas. Sport en lichamelijke opvoeding in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog", onlangs onder de titel "Een sportman doet niet aan politiek" in een gepopulariseerde versie opnieuw op de markt gebracht. Ook Swijtink betoogde dat Karel Lotsy zich schuldig zou hebben gemaakt aan collaboratie, dat de Dordtenaar de ideale uitvoerder was van de anti-Joodse politiek van de bezetter. Deze aanval op Lotsy was wellicht de heftigste, want er hing nu het predikaat aan dat wetenschappelijk was aangetoond dat Lotsy niet deugde. Het was het startsein van de daadwerkelijke val van de volksheld. Politici begonnen zich er mee te bemoeien, wat er in Amsterdam toe heeft geleid dat de Karel Lotsylaan een andere naam kreeg. Op Papendal had de sportkoepel NOC*NSF stilzwijgend het borstbeeld en de plaquette van haar eerste voorzitter verwijderd. Van Kolfschooten betoogt dat in essentie de hele demasqué van Lotsy ter herleiden is tot twee aantoonbaar onbetrouwbare en rancuneuze getuigenissen en een opeenvolging van journalistieke, wetenschappelijke en politieke dwalingen. Door deze kritieken vanaf 1979 veranderde in korte tijd zijn reputatie van volksheld in collaborateur. Een oordeel dat zich als een olievlek uitbreidt, ook in het buitenland waar gezaghebbende auteurs al snel spraken over "de bekende nazicollaborateur Karel Lotsy".

De boeken van Van Kolfschooten en Swijtink roepen samen een interessant en lastig oplosbaar dilemma op, namelijk waar ligt de grens tussen goed en fout. Opmerkelijk daarbij hoe schijnbaar de afweging in de loop der jaren volledig is gewijzigd. Tot vijfendertig jaar na de oorlog is de reputatie van Lotsy zo goed als ongeschonden. Er was in de oorlog een beetje kritiek op het opereren van Lotsy. Die stond immers in contact met de Duitse sportreferent Hermann Harster en was de gangmaker van de fusies binnen diverse sporttaken van de verzuilde sportkoepels in één nationale bond. Bovendien was hij, realistisch bestuurder als hij was, vaak degene die de Duitse maatregelen als een gegeven beschouwde en bij collega-sportbestuurders aandrong op een deugdelijke uitvoering. Dat alles immers omdat voor hem de sport op de allereerste en allerlaatste plaats kwam, aan politiek deed hij niet. Iedereen was echt lovend over de manier waarop hij in moeilijke omstandigheden had geopereerd en hoe voortreffelijk hij de belangen van de Nederlandse sportwereld had behartigd. Hij werd dan ook direct na de oorlog door een zuiveringscommissie voor de sport vrijgesproken van collaboratie.

Maar hoe moet het functioneren van Lotsy nu eigenlijk beoordeeld worden. Een milde beoordeling à la Van Kolfschooten, namelijk dat hij noodgedwongen moest samenwerken met de bezetters en daarbij een klein beetje vuile handen moest maken, maar dat de positieve kanten toch zo onnoemelijk groter waren. Een visie die ook door de zuiveringscommissie en bijna al Lotsy's tijdgenoten van begin af aan werd aangehouden. Een niet onbelangrijk gegeven, want meestal hebben tijdgenoten de neiging streng te oordelen, zeker in oorlogssituaties. Of een strenge beoordeling à la Swijtink c.s. waarbij lang na dato en met een zekere rechtlijnigheid harde oordelen over "fout in de oorlog" worden uitgesproken.

Uit nieuwe bronnen die de auteur heeft opgespoord zou zijn gebleken dat Barend en Van Dorp, Swijtink en anderen zich hadden gebaseerd op onbetrouwbare getuigenissen en onzorgvuldig bronnenonderzoek. Van Kolfschooten betoogt met grote overtuigingskracht dat Lotsy niet van collaboratie met of sympathie jegens de Duitse bezetter kan worden beticht. Hij stelt dan ook dat Lotsy rehabilitatie verdient. Daarvoor krijgt hij vele medestanders, maar evenzoveel tegenstanders, waaronder, niet verrassend, Swijtink, Verkamman, Barend en Van Dorp. Het pleidooi van Van Kolfschooten is echter dermate goed onderbouwd dat een rehabilitatie van volksheld Karel Lotsy niet langer onwaarschijnlijk lijkt.

Beoordeling: (Zeer goed)

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
25-06-2010
Laatst gewijzigd:
30-07-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen

Gerelateerd nieuws

jul2010

"Karel Lotsy verdient een rehabilitatie"

Frank van Kolfschooten (Den Haag, 1959) is freelance onderzoeksjournalist. Hij schrijft over wetenschap, sport en geschiedenis. Zijn artikelen verschenen onder meer in NRC Handelsblad, Intermediair en Hard Gras. Van het voetbalblad Hard Gras is hij ook eindredacteur. Hij schreef eerder het boek “Valse Vooruitgang. Bedrog in de Nederlandse Wetenschap”, “De Koningin van Plan Zuid. Geschiedenissen uit de Beethovenstraat” en “De bal is niet rond. Verrassende feiten over voetbal”. Begin 2009 verscheen van hem “De Dordtse Magiër. De val van volksheld Karel Lotsy”, dat op Go2War2.nl werd gerecenseerd. De recensent had op donderdag 8 juli 2010 in Amsterdam naar aanleiding van het boek en de recensie een interview met de auteur.

Lees meer