Ook wel aangemerkt als jachtvliegtuig of zelfs bommenwerper, was de Henschel Hs 129 echter ontworpen als een grondaanvalsvliegtuig. Het toestel werd ontwikkeld op basis van de ervaringen opgedaan in de Spaanse Burgeroorlog als ondersteuningswapen voor grondtroepen. Het eerste toestel vloog in 1939 en werd vooral operationeel ingezet aan het Oostfront en in Noord Afrika. Het werd geleverd aan de Luftwaffe en aan de luchtmachten van Roemenië en Hongarije.
Maar weinig vliegtuigtypen werden speciaal ontwikkeld om als grondaanvalsvliegtuig te dienen. Meestal werd een bestaand ontwerp hiertoe verder ontwikkeld of werd er een speciale uitvoering van een bestaand type ontwikkeld. In december 1934 werd door het Reichsluftfahrtministerium (RLM) een plan ontwikkeld om te komen tot het ontwerp van een vliegtuig speciaal gebouwd voor het aanvallen van gronddoelen. Dit "Pantservliegtuig" was afgeleid van de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog, toen vliegtuigen voor het eerst werden ingezet voor directe steun aan grondtroepen op het slagveld. De ervaringen waren toen duidelijk. Een toestel dat speciaal hiervoor werd ingezet diende aan de onderzijde goed gepantserd te zijn tegen het luchtafweer. De stand van de techniek was toen echter nog niet zover dat men hier oplossingen voor had. Toch vond men bij het RLM dat vliegtuigen vooral voor de troepen uit het front moesten bombarderen en beschieten en zag men niet veel nut in directe vuursteun. Het idee werd voorlopig in de ijskast gezet.
De ervaringen uit de Spaanse Burgeroorlog, waar de Henschel Hs 123 en Heinkel He 112 werden ingezet als grondondersteuningswapen, of "Schlachtflugzeug" zoals de Duitsers het noemde, had het RLM er in 1937 toe gebracht om aan Henschel en Focke-Wulf een opdracht te verlenen om een nieuw, tweemotorig "Schlachtflugzeug" te ontwikkelen. In eerste instantie waren Focke-Wulf, Gotha, de Hamburger Flugzeugbau (later Blohm und Voss) en HenschelFocke-Wulf en Henschel over. Het toestel diende over een goede bepantsering en bewapening te beschikken. De constructie diende heel compact te zijn. Vanaf de grond moest het toestel immers moeilijk te raken zijn. De cockpit diende sterk bepantserd te worden uitgevoerd om de piloot voldoende bescherming te bieden.
Bij de Henschel-Flugzeug-Werke in Schönefeld startte het ontwerpteam onder leiding van constructeur Friedrich Nicolaus in januari 1938 met het ontwerpen van Project P 46. Een tweemotorig toestel, aangedreven door twee Argus As 410A-1 motoren met elk een vermogen van 465 pk. Deze motoren zouden slechts tijdelijk het ontwerp gaan sieren omdat sterkere motoren nog in ontwikkeling waren. Het ontwerp was zeer vooruitstrevend. Als basis koos Nicolaus voor de zogenaamde modulebouw, een constructie die pas vele jaren later algemeen gebruik zou worden. In verschillende afdelingen werden complete onderdelen gebouwd, die later werden samengevoegd tot een compleet toestel. Het voordeel van deze constructie was dat bij schade aan onderdelen niet het gehele toestel hoefde te worden afgeschreven. Men kon het beschadigde deel eenvoudig vervangen door een nieuw. De bewapening zou bestaan uit twee 7,92 mm MG 17 en 20 mm MG FF in de vleugels en de zijkanten van de romp. Zo ontstond een zeer geconcentreerd vuurpatroon, ideaal voor grondaanvallen. Uiteindelijk zou het geschut worden geconcentreerd in het voorste gedeelte van de romp. De bodem van de cockpit werd bepantserd met 12 mm dik pantserstaal en de zijkanten met 6 mm dik pantserstaal. De voorruit van de cockpit werd uitgevoerd in 75 mm dik pantserglas. Ook achter de pilotenstoel werd het nodige pantser aangebracht. Hierdoor werd de cockpit echter wel zeer nauw. Diverse apparatuur moest daarom buiten het cockpitgedeelte zelf worden aangebracht.
Henschel Hs 129 |
prototypen |
3 |
Henschel Hs 129A |
eerste productieserie Argus As
410A motoren |
12 |
Henschel Hs 129B |
productieserie Gnome-Rhône
14M-04/05 motoren |
878 |
Henschel Hs 129C |
niet gebouwde variant met
Isotta-Fraschini Delta IV motoren |
0 |
Henschel Hs 129D |
niet gebouwde variant met
Junkers Jumo 211 of BMW 801 motoren |
0 |
Henschel Hs 129 V-1 |
constr. nr. 1293001, D-ONUD,
TF+AM |
1 |
Henschel Hs 129 V-2 |
constr. nr. 1293002, TF+AN |
1 |
Henschel Hs 129 V-3 |
constr. nr. 1293003, TF+AO |
1 |
Het eerste prototype, de Hs 129 V-1, Werknummer 1293001 (D-ONUD/TF+AM), vloog voor het eerst op 26 mei 1939. De ervaringen waren ronduit slecht. De piloten klaagden over de ruimte in de cockpit, het slechte uitzicht en de moeilijke bestuurbaarheid. De vliegeigenschappen werden direct verbeterd door aan de constructie van de diverse roeren het nodige te veranderen. Op 7 november 1939 werd het toestel getest tegenover de concurrent, de Focke-Wulf Fw 189 V-1b. Ondanks alle tekortkomingen, kwam de Hs 129 beter uit het vergelijk.
Met diverse aangebrachte verbeteringen vloog op 30 november 1939 het tweede prototype, de Hs 129 V-2, Werknummer 1293002 (TF+AN). Het toestel verongelukte echter op 5 januari 1940, waarbij de testpiloot om het leven kwam. Het derde prototype, Hs 129 V-3, Werknummer 1293003 (TF+AO) vloog voor het eerst op 2 april 1940. Problemen met de motoren bleven de beide prototypen echter achtervolgen. Desondanks moest Henschel er voor zorgen dat het in 1940 de eerste vijf A-0 serie toestellen kon afleveren voor operationele testvluchten door de Schlachtfliegertruppe van Major Weiss (5 (Schlacht). Staffel / Lehrgeschwader 2).
Henschel Hs 129A-0 |
eerste productieserie Argus As
410A motoren |
12 |
Henschel Hs 129A-1 |
gepland met zwaardere bewapening |
0 |
Van de Henschel Hs 129A-0 werden aanvankelijk vijf toestellen afgebouwd. De operationele testen verliepen redelijk, ondanks het nog steeds slechte zicht vanuit de cockpit. Een negatief punt bleef echter de te zwakke motoren. Uiteindelijk werden er nogmaals zeven stuks besteld waarmee de A-0 serie op 12 totaal kwam.
Een aantal van deze toestellen werd tijdens de oorlog aan Roemenië verkocht. De uitkomsten van alle tests waren echter zodanig dat de Luftwaffe aanvankelijk weigerde het toestel te bestellen. Uiteindelijk zouden de twee van de overgebleven Duitse Hs 129A-0 toestellen terug naar de fabriek gaan om te worden voorzien van de nieuwe Franse motoren zoals die ook bij de vervolgseries werden toegepast.
De vijf A-0 toestellen werden aanvankelijk geleverd aan de 5(Schlacht). Staffel / Lehrgeschwader 2, maar in 1941 werden ze overgeheveld naar de 4. Staffel / Schlachtgeschwader 101, gestationeerd op Parijs-Orly op de twee naar de fabriek teruggezonden toestellen na.
Diverse verbeteringen zouden moeten leiden tot de Hs 129A-1, bewapend met twee 20 mm MG 151/20 kanonnen en twee 7,92 mm MG 17 mitrailleurs, aangevuld met de mogelijkheid om vier 50 kg bommen onder de romp te kunnen dragen. Echter voordat het eerste toestel uit de fabriek zou komen, was Frankrijk gevallen na de strijd in mei en juni 1940 en besloot men het toestel geheel te herbouwen.
Type: | Henschel Hs 129A-0 |
Taak: |
Grondondersteuningsjager |
Bemanning: |
1 |
Spanwijdte: |
14,20 meter |
Vleugeloppervlakte: |
29,00 m2 |
Lengte: |
9,75 meter |
Hoogte: |
3,25 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: ? kg Max. gewicht: ? kg |
Motor: |
2x Argus As 410A motoren 465 pk (? kW) elk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 408 km/u Kruissnelheid: ? km/u |
Bereik: |
880 km |
Plafond: |
9.000 meter |
Bewapening: |
2x 7,92 mm MG 17 mitrailleurs 2x 20 mm MG/FF kanonnen |
Productie: |
12 |
Henschel Hs 129B-0 |
tweede productieserie
Gnome-Rhône 14M-04/05 motoren |
15 |
Henschel Hs 129B-1 |
productie met herontworpen
neussectie en diverse bewapeningsmogelijkheden |
51 |
Henschel Hs 129B-2 |
productie met verbeteringen door
ervaring met B-1 opgedaan |
792 |
Henschel Hs 129B-3 |
variant met standaard 75 mm
kanon onder de romp |
20 |
Tijdens de campagne in Polen, werd de Henschel Hs 123A ingezet als ondersteuningsvliegtuig voor de grondtroepen. De ervaringen hiermee waren dusdanig goed, dat men opdracht gaf om de Henschel Hs 129 met voorrang verder te ontwikkelen. De Hs 129B typen dienden direct in productie te worden genomen.
Na de Franse capitulatie in juni 1940 vielen diverse in Frankrijk ontwikkelde technieken in handen van de Duitsers. Hieronder waren de uitstekende Gnome-Rhône M 14 motoren. Bij wijze van proef werden de motoren geïnstalleerd in de Hs 129 V-3, als Hs 129 V-3/U1 en uitgetest op 19 maart 1941. Deze tets waren zo geslaagd, dat nog geen maand later door Henschel een order werd geplaatst voor een groot aantal motoren bij de Société Nationale de Constructions Aéronautiques du Nord (SNCAN). De ervaringen hiermee waren zodanig dat later nog meer onderdelen voor het toestel in Frankrijk zouden worden gefabriceerd om in Berlin-Johannisthal in elkaar te worden gezet.
Het productietoestel met de Franse motoren werd de Hs 129B-0. De romp van de B-0 was identiek aan die van de A-0, maar de vleugels werden geheel nieuw opgebouwd. Hierdoor ontstonden betere vliegeigenschappen. Het toestel werd ingezet als Schlachtflugzeug, maar ook als jachtbommenwerper. Van de Hs 129B-0 werden 15 toestellen gebouwd.
Voor de Hs 129B-1 werd het neusgedeelte geheel nieuw ontworpen. Net als de B-0 kon het SC 50 en SD 2 bommen meedragen. Evenals de B-0 kreeg het toestel vier 7,9 mm MG 17 mitrailleurs. Onder de romp kon echter ook een MK 101, een MK 103 kanon of andere Rüstsätze worden geplaatst. Hiermee werd de Hs 129 een ideaal platform voor het aanvallen van tanks.
In 1941 en 1942 werden totaal 51 Hs 129B-1 toestellen geleverd. De Hs 129B-1 werd vooral ingezet in Noord-Afrika en aan het oostfront. In april 1942 werden de eerste toestellen ingezet aan het oostfront bij het 4./Schlachtgeschwader 1. Ondanks alle verbeteringen en voorzorgsmaatregelen bleek de Henschel He 129 heel gevoelig voor slagveldschade. Bij de minst geringe treffer vielen diverse systemen uit en de reparatiekosten waren enorm. Ook bleek het toestel zeer gevoelig voor stof en zand. Toch werd de productie niet aangepast.
De Hs 129B-2 werd de meest gebouwde versie. Van 1942 tot en met 1944 werden totaal 792 toestellen afgeleverd. Standaard waren alle verbeteringen die gaandeweg werden ontwikkeld, toegepast. Al snel werd echter duidelijk dat het verloop van de oorlog om inzet als anti-tank wapen verzocht. Dit type zou bekend staan als Hs 129B-2/R2 c.q. R3 of ook wel Hs 129B-2/Wa (Wa= Waffenträger). Het verschil was dat de R versies in het veld werden uitgerust en de Wa versie standaard met uitbreidingsrekken was uitgevoerd.
Standaard was het toestel bewapend met twee 20 mm MG 151/20 kanonnen, twee 13 mm MG131 mitrailleurs en had het de mogelijkheid om onder de vleugels twee ETC 50 bomrekken te bevestigen. De B-2/R1 had de standaard bewapening inclusief vier ETC 50/VIId bommen aan de vleugels met 96 splinterbommen elk, vier 4 kg kisten met SD4 holle lading bommen of vier 50 kg SC 50 bommen. De B-2/R2 was inclusief 30 mm MK 103 kanon onder de romp. De B-2/R3 kreeg vervolgens twee 20 mm MG 151/20 kanonnen en onder de romp een 37 mm BK 3,7 anti-tank kanon terwijl de B-2/R4 werd uitgerust met een 7,5 cm kanon onder de romp. De B-2/R5 uitvoering tenslotte was een verkenner versie uitgerust met Reihenbildgerät Rb 50/30 camera. Er werd nog een He 129B-2 Trop ontwikkeld die was uitgerust met zandfilters.
De Hs 129B-3 werd de laatste versie. Deze versie was standaard uitgerust met een 7,5 cm boordkanon onder de romp. In 1944 zouden hier nog 20 toestellen van worden afgeleverd. Het totale aantal Hs 129 toestellen zou hiermee op 890 komen. In 1944 bleek namelijk het geschut van 30 mm en 37 mm niet meer te voldoen en was een zwaarder type nodig. Hiervoor werd de Hs 129B-3 uitgerust met een 75mm BK 7,5 anti-tank kanon, dat was ontwikkeld uit de PaK 40L. Hiermee uitgerust werd het aangeduid als Hs 129B-3/Wa
Er werden diverse Hs 129B toestellen geleverd aan de Roemeense luchtmacht, waar ze werden ingezet bij het 8e Aanvalseskader. Na de machtsovername in Roemenië op 23 augustus 1944, werden deze toestellen ingezet tegen de Duitsers, in een eenheid tezamen met Roemeense Junkers Ju 87 D Stuka's. Ook de Hongaarse Luchtmacht vloog met een aantal Hs 129B toestellen.
Type: | Henschel Hs 129B-1 |
Taak: |
Grondondersteuningsjager |
Bemanning: |
1 |
Spanwijdte: |
14,20 meter |
Vleugeloppervlakte: |
29,00 m2 |
Lengte: |
9,75 meter |
Hoogte: |
3,25 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 3.810 kg Max. gewicht: 5.250 kg |
Motor: |
2x Gnome-Rhône 14M-04/05
motoren 700 pk (515 kW) elk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 407 km/u Kruissnelheid: 315 km/u |
Bereik: |
690 km |
Plafond: |
9.000 meter |
Bewapening: |
2x 7,92 mm MG 17 mitrailleurs 2x 20 mm MG/FF kanonnen 2x ETC 50 rekken B-1/R1: 4x ETC 50/VIId B-1/R2: 1x 30mm MK 101 kanon B-1/R3: 4x 7,92 mm MG 17 mitrailleurs onder de romp B-1/R4: 96x SD 2/XII in twee ETC 50/VIId of een 250 kg SC 250 bom B-1/R5: Verkenner versie, inclusief Reihenbildgerät Rb 50/30 camera |
Productie: |
51 |
De Henschel Hs 129C was gepland als een versie met twee 850 pk (630 kW) Isotta-Fraschini Delta IV motoren. Door vele vertragingen in de productie was dit toestel nog niet geleverd toen de fabrieken door de Geallieerden in 1945 werden ingenomen.
Een andere geplande variant die niet werd geproduceerd was de Henschel Hs 129D. Het toestel zou worden uitgerust met twee 1.085 pk (809 kW) Junkers Jumo 211 of twee 1.539 pk (1.148 kW) BMW 801 motoren.