Titel: | Het Hitler-Hess bedrog - Het best bewaarde geheim van de Tweede Wereldoorlog |
Auteur: | Martin Allen |
Uitgever: | Balans |
Uitgebracht: | 2003 |
ISBN: | 9050186076 |
Omschrijving: |
Er zijn weinig gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog die zo tot de verbeelding spreken als de landing van Rudolf Hess in 1941 in Schotland. De officiële versie luidt nog steeds dat Hess op eigen houtje naar Groot-Brittannië vluchtte om er een Duits vredesvoorstel voor te leggen. In beide landen werd het exploot afgedaan als het initiatief van iemand die ze niet alle vijf op een rij had. Bij zijn ondervragingen tijdens de processen van Nürnberg (1946) liet Hess niet na om dit beeld te bevestigen. Het koppige stilzwijgen van Hess heeft de vloed aan speculaties enkel maar doen toenemen, de ene al wat fantasierijker dan de andere. Nog in 2001 borduurde het boek Hess – Het dubbelleven van de man achter Hitler verder op de theorie dat de man die voor Hess werd gehouden niet meer dan een dubbelganger was en dat deze in 1987 in de Spandau-gevangenis vermoord werd. “Het Hitler-Hess bedrog” van Martin Allen past deels in dezelfde rijke traditie van gissingen, waardoor de lezer onmiddellijk een kritische oprisping krijgt. Toch heeft het boek duidelijk een meerwaarde. Het situeert het dossier-Hess tegen de achtergrond van de Duitse en Britse binnen- en buitenlandse politiek op het eind van de jaren 1930 en het begin van de jaren 1940. De auteur wekt in de inleiding onmiddellijk de nieuwsgierigheid door enkele mysterieuze gebeurtenissen op het einde van de oorlog aan te halen: onder andere de plotse verdwijning van geheime (Britse) documenten met betrekking tot Hess en de verdachte dood van enkele personen die Hess goed kenden. Het boek neemt vervolgens een lange aanloop over de invloed van de Haushofers op de buitenlandse politiek van Hitler. Karl Haushofer was professor geopolitiek en leverde de theoretische basis voor de politiek van Lebensraum. Zoon Albrecht was goed bevriend met Rudolf Hess en lag aan de basis van de vredesonderhandelingen tussen Duitsland en Groot-Brittannië vóór en tijdens de eerste maanden van de oorlog. Het lijkt allemaal wat langdradig en de gegevens zijn ook niet helemaal nieuw. Maar Allen heeft deze uitweiding nodig om dé centrale stelling van zijn boek te ontwikkelen: de manipulatie van Duitse vredesinitiatieven door de Britse geheime dienst SO1, onderdeel van de SOE (Special Organisation Executive). Martin Allen hecht veel belang aan Hitlers bedoeling om in het Euro-Aziatisch continent en de kolonies een machtsverdeling tot stand te brengen tussen Duitsland en Groot-Brittannië. De Führer wou de handen vrij hebben in Oost-Europa en een deel van de Sovjetunie om zo de graanvoorraden van de Oekraïne en de oliebronnen van de Kaukasus te controleren. Aan het westelijk front stuurde hij aan op vrede met Londen. Aangezien de nazi-top het aan de Duitse publieke opinie niet kon verkopen dat zij met Groot-Brittannië onderhandelde, moesten de toenaderingspogingen in het grootste geheim gebeuren. Allen ontrafelt nauwgezet het net van relaties tussen Hess, Haushofer en verschillende vooraanstaande Britten. De Duitsers speculeerden immers op het ongenoegen dat in sommige conservatieve kringen leefde over de onverzettelijke houding van Churchill tegen nazi-Duitsland. Het is al langer bekend dat invloedrijke personen in Engeland een vrede met het Derde Rijk niet ongenegen waren. Een wapenstilstand in het Westen betekende voor Duitsland de mogelijkheid om een oostelijk front tegen de Sovjetunie te openen. De brandstofslurpende oorlogsmachine van Hitler keek immers met steeds begeriger ogen naar de olievelden in de buurt van de Zwarte Zee. Ook voor Groot-Brittannië was een Duits-Russische oorlog een geschenk uit de hemel. Het British Empire zat begin 1941 immers op zijn tandvlees. Moreel en infrastructuur hadden door de bombardementen op de Engelse steden zwaar te lijden gehad. In Noord-Afrika en het Midden-Oosten stonden de troepen onder toenemende druk van de Asmogendheden. Voor de Britse regering was het een nachtmerrie dat de Duitsers zouden doorstoten tot de olievelden van Irak die tot dan onder haar controle stonden. Kortom, een Duitse aanval op Rusland was vanuit meerdere opzichten interessant voor de regering-Churchill, niet in het minst omdat in dat geval zijn eigen positie in de regering opnieuw zou verstevigd worden. De nazi’s kregen geregeld signalen van over het Kanaal dat een regeringswissel ten voordele van de vredesgezinde fractie nakend was. Wat Hitler, Hess en de Haushofers niet wisten, was dat zij door de SO1 én tegelijk door Churchill aan het lijntje gehouden werden. Via contactpersonen werd Duitsland maandenlang een mogelijke vrede in het Westen als een wortel voor de neus gehouden. In Hitlers omgeving geloofde men dit maar al te graag aangezien dit de opening van een oostelijk front tegen de Sovjetunie mogelijk maakte. Dit dubbelspel van de Britse geheime diensten is volgens Martin Allen dé achtergrond waartegen de vlucht van Hess moet gesitueerd worden. Hitlers plaatsvervanger had zich helemaal op de vrede met Groot-Brittannië gefocust. Toen bleek dat snelle resultaten uitbleven, wou hij de zaak forceren door zelf naar Schotland te vliegen voor een ontmoeting met enkele belangrijke Engelse vertegenwoordigers. De regering-Churchill zou er alle belang bij gehad hebben dat de misleidende operatie van SO1 na de oorlog in de doofpot werd gestopt. Zoniet zou haar reputatie als onverzettelijke oorlogsregering en onkreukbare verdediger van de democratie tegen de nazi-barbarij een flinke deuk krijgen. De auteur knoopt hieraan nog enkele andere argumenten vast. Een bekendmaking van alle feiten zou nazi-Duitsland afschilderen als een land wiens vredesvoorstellen door Groot-Brittannië werden afgewezen. Dit zou een totaal ander licht werpen op de zin van het enorme menselijke leed tijdens de Duitse bombardementen op de Britse steden. Zuiver hypothetisch blijft het argument dat met de geheimhouding de Britten wilden vermijden dat de hele waarheid voor Moskou duidelijk werd. Allen maakt immers de denkoefening dat Churchill, door Duitsland een vrede voor te spiegelen, een oorlog in het Oosten én aldus ook de massaslachtingen in de Sovjetunie heeft uitgelokt. Groot-Brittannië had er volgens Allen dus alle belang bij om de onderhandelingen van 1940-1941 niet openbaar te maken omdat dit de kille relaties met de Sovjetunie tijdens de Koude Oorlog niet verder zou verzieken. Het boek bewandelt daarnaast nog enkele andere pistes. Eén hiervan is de stelling dat Adolf Hitler op de hoogte was van het voornemen van Rudolf Hess. De auteur verwijst hier naar de getuigenis van een adjudant van Hess die zich flarden van een gesprek tussen de twee nazi-leiders herinnert. Deze passage toont precies de sterkte en de zwakte van het boek aan. Allen heeft zich veel moeite getroost om de beschikbare archieven te doorsnuisteren en moet wellicht een ganse odyssee ondernomen hebben om tijdgenoten op te sporen. Toch zijn sommige van zijn stellingen te veel gebaseerd op onrechtstreekse getuigen, vermoedens en geruchten. Vooral langs Duitse zijde is het bronnenmateriaal (niet onlogisch) vrij schaars. Ook de vaak hoogdravende stijl en de geforceerdheid om het eigen gelijk aan te tonen komt de geloofwaardigheid van het boek niet altijd ten goede. |
Beoordeling: | Redelijk |