In 1922 schreef de Stad Gent een wedstrijd uit voor een monument dat zou worden opgericht ter herinnering aan de gesneuvelde, geallieerde soldaten van de Eerste Wereldoorlog.
Beeldhouwer Carl de Cock haalde de opdracht binnen. Het oorlogsgedenkteken werd op 26 oktober 1924 in aanwezigheid van koning Albert I plechtig ingehuldigd.
Na de Tweede Wereldoorlog werd ook de datum 1940-1945 op het monument aangebracht, zodat het een herinnering aan beide wereldoorlogen werd.
Dit monument in witte steen bevindt zich op een rond punt op de grens van het oude en het nieuwe gedeelte van de Westerbegraafplaats. De constructie is sterk symmetrisch opgebouwd, de voor- en achterzijde zijn quasi identiek, evenals de zijkanten. De verschillen situeren zich in de uitwerking van de laag- en hoogreliëfs die het geheel versieren.
Het centraal deel eindigt in een soort galerij.
Vooraan zien we twee zeer grote standbeelden, die allegorische vrouwenfiguren voorstellen. Deze op de linkervoorzijde van het monument draagt een Belgische soldatenhelm, ze houdt de armen gekruist voor zich, in haar rechterhand houdt ze een zwaard, in haar linker een weegschaal. Zij staat symbool voor de gerechtigheid.
Ook de vrouw rechts draagt een helm, met oorflappen, ze houdt eveneens de armen gekruist voor zich. In haar handen ziet men opengebroken boeien, symbool voor bevrijding.
Langs de voorzijde herkent men op de muur links van de centrale partij soldaten die een kanon bedienen, gevolgd door soldaten met geweren en een soldaat met een trompet.
Het is de infanterie van België, te zien aan de kledij en aan het schild met leeuw onder het reliëf. Op het rechterreliëf ziet men Franse infanteristen.
Langs de achterzijde (aan het nieuwe deel van de begraafplaats) draagt de allegorische figuur links een helm met een grote veer, net als de Italiaanse soldaten (bersaglieri, infanteristen) op het fries ernaast. Deze dame houdt met haar beide handen een fakkel rechts van haar gelaat, allegorie van de hoop. Rechts van haar ziet men de allegorie van de zee, deze dame draagt namelijk in de drietand in de handen, terwijl er een vis en een boei aan haar voeten liggen. Rechts van haar bevindt zich het reliëf van de Britse mariniers. Ook hier is er dus een directe link tussen de allegorische vrouwenbeelden en de reliëfs.
Onder de reliëfs werd een schild aangebracht dat de vlag van het land voorstelt.
Op de zijkanten van het monument werd telkens hetzelfde laagreliëf aangebracht: een frontaal voorgestelde, halfnaakte dame, die een bloemenkrans voor haar schoot houdt.
Bron : Inventaris onroerend erfgoed - Erfgoedobject stad Gent
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!