Bunker MN29 is de 29e bunker uit de linie 'Les Margarins-Neufchâteau' van de 1e verdedigingslinie van de stad Luik, La Position Fortifiée de Liège (PFL). De observatiebunker hoort bij fort Battice. De bunker heeft hevige strijd te verduren gehad.
Aan het begin van de Duitse inval in België werd bunker MN29, in de periode van 10 tot en met 17 mei 1940, een aantal maal aangevallen. De bezetting bestond zoals het monument bij de bunker aangeeft uit 5 soldaten. Soldaat Mertens raakte gewond door eigen vuur uit de bunker op 11 mei 1940. toen hij na een vrijwillige actie buiten de bunker was gegaan om voor het nabijgelegen fort Evegnée posities te lokaliseren van Duitse troepenconcentraties, die zij zelf niet met hun observatieposten konden zien. Nadat hij deze posities via handgebaren aan zijn observatiepost had doorgegeven, werd hij bij terugkeer naar de bunker voor vijand aangezien en neergeschoten. Ondertussen vielen de Duitsers de bunker dus meermaals aan, wat de verwarring van de overige soldaten in de bunker verklaarde. Nadat ze hun vergissing hadden bemerkt werd soldaat Mertens in de bunker geholpen en verder verzorgd maar overleed uiteindelijk op 13 mei aan zijn verwondingen. Hij werd op een "rustig moment" buiten de bunker begraven.
Telkens als de Duitser de bunker naderden werd via de telefoon om vuursteun uit het fort van Battice gevraagd om de vijand te verjagen. Pas toen fort Battice wegen munitietekort prioriteiten moest stellen op wat gevuurd moest worden, werd bunker MN29 steeds minder ondersteund. Op 17 mei werd de bunker door de bemanning verlaten wegens gebrek aan voedsel, water en munitie.
Wachtmeester Servais en soldaat Burton worden op 16 mei gedood door een explosief dat de Duitsers aan de buitendeur van de bunker plaatsten. De twee andere soldaten Schene en Canon raken hierbij gewond. Soldaat Schene brengt de volgende dag zijn gewonde kameraad naar een boerderij en probeert te ontsnappen maar wordt door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt.
Het bijzonder aan deze observatiepost is echter de koepel. Bij de aanvallen op deze bunker tussen 11 en 17 mei 1940 werd deze niet vernietigt of beschadigd. Er zijn geen gegevens die hierop wijzen. De koepel van bunker MN29 is van het ype "Cloche de guet". De koepel weegt 6,7 ton. Het pantser aan de zijkant was 220 mm en aan de bovenzijde 210 mm. De koepel beschikte over een vaste periscoop.
Zeer waarschijnlijk hebben de Duitsers op deze koepel een proef uitgevoerd met de holle lading. De lading van 50 kg. die ook de koepels bij fort Eben-Emael hebben vernietigt. De 'stempel' die de holle lading op de koepel heeft achtergelaten lijkt onmiskenbaar op die wat op de koepels van Fort Eben Emael eveneens nog steeds zichtbaar zijn.
Daar waar de schade die de holle lading aanbracht bij de koepels van Fort Eben-Emael verborgen werd gehouden, men cementeerde de schade op de koepels dicht, is dat bij deze niet gebeurt. Dit kan verklaard worden doordat Fort Eben-Emael als trofee werd gebruikt. Na de verovering werden diverse hoogwaardigheidsbekleders van bevriende naties uitgenodigd het als onveroverbaar geachte fort te bezichtigen. Het fort dat door de Duitse strijdkrachten binnen 1 dag was veroverd.
Om het effect van de holle lading te verbergen werden alle gaten die de holle lading veroorzaakte in de koepels met cement opgevuld en van een laag verf voorzien. Zelfs de krijgsgevangenen van het garnizoen van fort Eben-Emael werden apart in krijgsgevangenschap in Duitsland gezet. Zonder contact met andere krijgsgevangenen. Daar waar de meeste Belgische soldaten na een paar maanden na het einde van de strijd in België weer naar huis mochten, werd het gevangen genomen garnizoen van fort Eben-Emael tot het einde van de oorlog krijgsgevangen gehouden. Dit alles om het effect van hun geheime wapen, de holle lading, geheim te houden.
Zie bijvoorbeeld de schade op de koepel van kazemat Maastricht 2, of die op de machingeweerbunker Mi Nord en met name die op de koepel van bloc IV Deze vertoont dezelfde schade als op bunker MN29.
Omdat op deze plek, een onbeduidende bunker in het buitengebied, geen "pottenkijkers" werden verwacht, hebben de Duitsers de schade die de holle lading aanbracht nooit verborgen. Het gat dat de holle lading in het 210 mm dikke stalen pantser boorde is nog steeds zichtbaar, (Al moet opgemerkt worden dat deze bovenop de periscoop tot ontploffing kwam, wat natuurlijk een zwakke plek van de koepel is) evenals de omtrek van de geplaatste holle lading. Deze vertoond dezelfde kenmerken als die bij de vernietigde koepels van fort Eben-Emael. Gezien de gering schade aan de binnenzijde van de bunker is deze proef met open deuren gedaan. De bunker beschikte over twee deuren. De buitendeur werd door de Duitsers opgeblazen bij de poging de bunker te veroveren. De bunker naar de koepel stond en staat nog steeds open. Daardoor kon de druk van de ontploffing de bunker verlaten via de geopende buitendeur zonder de binnenzijde van de bunker te beschadigen.
Binnen in de bunker zie je nog de buizen van het ventilatiesysteem. Verder is bijzonder te vermelden dat deze bunker als een van de weinigen was aangesloten op het elektriciteitsnet. De plek op de vloer waar de stroomkabel de bunker binnenkomt is nog steeds zichtbaar (zie foto 3 naast de deur). Ook de kleinere leidingen waar de stroomkabels intern doorheen geleid werden naar de koepelruimte. De muren en plafond van de bunkers uit de PFL zijn standaard 1,30 m. dik en van gewapend beton. Ze moesten granaten van 150 mm kunnen weerstaan. Ter illustratie, het kaliber granaten dat een Königstiger kon afschieten was kaliber 88 mm. Enkel zwaardere kaliber veldkanonnen konden dus door het beton dringen en de bunker mogelijk vernietigen.
Zelfs heden ten dage, 84 jaar later, maakt de schade van de holle lading een enorme indruk. De holle lading werd in twee gedeelten (wegens het gewicht van de holle lading, werd deze in twee afzonderlijke op elkaar passende stukken door de manschappen vervoerd) op de koepel geplaatst. De holle lading richt zijn explosie enkel op een centrale plek naar beneden en daarbij ontstaat een hittestraal van bijna 3.000 graden Celcius die door de koepel heen smelt en alles aan de binnenzijde verwoest. Hetzelfde principe werd toegepast op de ‘Panzerfaust’ en de ‘Panzerschreck’. Een draagbare holle lading die vanaf de schouder of heup op pantservoertuigen kon worden afgevuurd om hetzelfde effect te bereiken als bij het doorboren van de gepantserde koepels van forten en bunkers.
Overigens werd de holle lading later ook de Amerikaanse strijdkrachten gebruikt in hun ‘Bazooka’.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!