De "Ardeense Jagers" hadden hun oprichting te danken aan de noodzaak de provincie Luxemburg te verdedigen. Het was er landelijk en dun bevolkt en lag tamelijk ver van het centrum van het land.
Het idee kreeg zijn definitieve vorm onder impuls van generaal Hellebaut en de liberaal Albert Devèze. Voor hen ging het om een ter plekke gerekruteerde speciale eenheid met een grote vuurkracht en die zeer mobiel was.
De nieuwe eenheid - met specifieke uniformen gelijkend op die van de Franse Alpenjagers - zou ook moeten beschikken over een versterkte stelling aan de oostgrens.
Het 10e linieregiment, zeer aktief tijdens de eerste wereldoorlog en gekazerneerd in Arlon werd in 1933 ontbonden en omgevormd tot het 1e regiment Ardeense Jagers.
Op 8 november 1934 dook de naam voor het eerst op.
Hun typisch uniform bestond uit een groene muts met everzwijn-insigne, leek bovenaan op dat van de Franse Alpenjagers en onderaan op dat van de cavalerie.
Het devies was niet mis te verstaan: « Résiste et mord », (verzet je en bijt).
De nieuwe eenheid met naast Arlon garnizoenen in Bastogne en Vielsalm moest zoals voorzien voor een efficiënte verdediging op de grens zorgen en zich daarbij steunen op een 375 kleine bunkers van de « Devèze-lijn » en dit i.s.m. het Franse leger.
Bij het begin van de 2de wereldoorlog en de mobilisatie van het Belgisch leger werd een tweede divisie Ardeense Jagers opgesteld o.l.v. generaal François Ley.
De twee divisies samen vormden het korps Ardeense Jagers.
Bron : Belgie in oorlog - militaire geschiedenis- Ardeense jagers
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!