De verdedigingslinies van de stad Luik, bekend als 'La Posistion Fortifiée de Liège' bestond uit 4 verdedigingslinies die rond Luik waren aangelegd. Ze bestond uit 16 forten met daartussen talloze liniebunkers.
Naast deze liniebunkers waren er ook zogenaamde 'Position Avancées', vooruitgeschoven posities. Deze lagen in Beusdael, Bilstain, Dolhain, Goé, Grunhaut, Henri-Chapelle, Hèvremont, Hockai, Hombourg, Jalhay, Limbourg, Malmedy en Stavelot.
Beusdael is een dorp dat net onder de Nederlandse grens in Zuid-Limburg ligt. Het valt onder de Waalse gemeente Plombières valt. In de buurt van dit dorp zijn nog een aantal kleine bunkers te vinden die die onder 'La Posistion Fortifiée de Liège' vallen.
Er waren in Beusdael in totaal 3 bunkers, A, B en C.
Bunker B ligt naast de weg in een weiland. De bunker is toegankelijk en geeft een goed beeld van hoe deze bunkers van de vooruitgeschoven posities uitzagen. Van Stavelot tot Beusdael zien ze exact hetzelfde uit. Enige verschil kan zijn waar de toegangsdeur zich bevond. Deze kon naar gelang de positie van de bunker worden aangepast aan de linker-, rechter- of achterzijde van de bunker. De stalen pin bij de geschuitsopening was om de mitrailleur op te bevestigen. De bunkers waren voorzien van stalen luiken en deuren. Deze zijn of tijdens de oorlog door de Duitsers verwijderd en omgesmolten voor hergebruik in de oorlogsindustrie. Of, na de oorlog toen de bunkers hun strategische waarde voor de verdediging van België hadden verloren, door de Belgen zelf verkocht als schroot.
Apart te benoemen is nog dat het huidige Plombières voor 1914 bekend was onder de naam Bleiberg. Na de oorlog vonden de Belgen dat de Duits klinken en werd de naam naar het Frans vertaald als Plombières. (Blei betekent lood in het Duits, Plomb betekent lood in het Frans).
De bunkers van de vooruitgeschoven posten zijn kleine bunkers (3,5 x 3,5 m) die als waarneming- en beschermingsbunker werden gebruikt. Ze waren uitgerust met een mitrailleur. De gaten boven en beneden de geschutsopening dienden voor ventilatie.
De Belgische verdedigingsstrategie in 1940 tegen een Duitse aanval bestond uit vijf stellingen.
- De alarmstelling, bestaande uit grensposten, van waaruit een aanval moest worden gemeld. Deze linie werd voornamelijk bemand door de brigades rijkswacht en eenheden vanuit de vooruitgeschoven stelling.
- De vooruitgeschoven stelling, bestaande uit niet permanente ingenomen kleine bunkers. Deze linie was bedoeld om een eerste aanval te vertragen en vanuit hier infrastructurele vernielingen en versperringen uit te voeren.
- De dekkingsstelling, de eerste werkelijke verdedigingslinie. Deze liep langs het anti-tankkanaal vanaf Antwerpen, het Albertkanaal en de Maas tot aan Namen. Deze stelling was bemand door 14 divisies. Met uitzondering van de forten rondom Antwerpen, Luik en Namen was deze linie qua fortificatie niet bijzonder sterk, hoewel het halve Belgische leger erin was ondergebracht.
- De weerstandstelling, ook wel KW-stelling genoemd, was de eerste hoofdweerstandslinie, die werd gevormd door bunkers, tankversperringen en anti-tankgrachten. De linie begon bij Fort Koningshooikt van de Versterkte Stelling van Antwerpen en liep via Leuven, Waver, Gembloers tot Rhisnes waar ze aansloot op het versterkte fort van Namen. Bij een Duitse aanval zouden het Franse leger en de British Expeditionary Force optrekken tot deze stelling.
- Binnenlandse stellingen waren in feite uitgebouwde oude fortificaties rondom de Vlaamse grote steden. Binnen deze stellingen waren de essentiele diensten ondergebracht. Door verbinding met de havens was men verzekerd van brandstof en voorraden.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!