TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Oorlogsmonument Aarschot

De tol die Aarschot had betaald tijdens de eerste dagen en weken van de Eerste Wereldoorlog was bijzonder zwaar. Meer dan 170 burgers werden door de Duitse troepen koudweg gedood. Het merendeel waren gijzelaars die onder het voorwendsel van ‘Man hat geschossen!’ zonder enige vorm van proces werden geëxecuteerd. Ruim 380 huizen gingen in de vlammen op.

In 1920 besloot het stadsbestuur eenparig om een monument ter ere van de gesneuvelde soldaten en de vermoorde burgers op te richten. Voor het ontwerp werd de Brusselse architect en kunstenaar Victor Creten gevraagd. Als locatie werd gekozen voor het oude stadhuis op de Grote Markt. Dit gebouw was tijdens de septemberdagen van 1914 in brand gestoken en de historische waarde ervan werd niet voldoende interessant geacht om het herop te bouwen.

Een eerste ontwerp van Creten stelden twee bronzen figuren voor: een soldaat en een burger, die mekaar de hand reiken. Het monument kostte echter 80.000 frank en de Belgische overheid was niet van plan om hiervoor subsidies te geven. Trouwens op een uitzondering na zou de Belgische Staat nagenoeg geen enkel oorlogsmonument na de Eerste Wereldoorlog financieren.
Aarschot besloot om een minder duur monument op te richten en fondsen te werven door inschrijvingen, giften en openbare feesten. Een meevaller bleek dat op het einde van 1922 de administratie van de Schone Kunsten een overschot op de jaarlijks begroting, ruim 35.000 frank, gelijk zou verdelen over de martelaarsgemeenten Aarschot en Rossignol. De keuze voor één Vlaamse en één Waalse gemeente was zeer bewust. Ook de provincie Brabant gaf geldelijke steun. 25.000 frank werd door openbare inschrijving binnengehaald.

Creten vertrouwde de uitvoering van het monument toe aan de bekende beeldhouwer en zijn vriend Pieter Braecke. Om de kosten te drukken werd voor het Aarschotse beeld een kopie gebruikt van de soldaat van De verdediging van het Vaandel uit het oorlogsmonument in Oostende. Naar verluidt stond Victor Creten model voor het gelaat van de soldaat.
In 1923, tijdens het burgemeesterschap van Felix Daels, werd in aanwezigheid van kroonprins Leopold het monument feestelijk ingehuldigd.

Centraal in het monument staat de bijna schematisch uitgewerkte figuur van een soldaat, in een pose die zowel beschermend als bijna uitdagend heldhaftig is. Achter hem torent de obelisk, symbool van standvastigheid en deugd, met bovenaan het glorieuze wapenschild van Aarschot. Aan de voeten van de soldaat ligt datzelfde schild, gebroken, symbool van de vernieling. In de resten van een kanonloop en van een paard herkennen we het slagveld. In de rechterhand houdt hij de Belgische vlag, bekroond door een leeuw en voorzien van het opschrift ‘S.P.Q.B.’, acroniem voor Senatus Populusque Belgicus en een niet zo subtiele verwijzing van het dappere België naar de grootsheid van het Romeinse Rijk. Aan de voeten van de soldaat, ligt een zilveren palm met een duidelijk cijfer 9. Deze verwijst naar de heldhaftige verdediging van het 9de Linieregiment ten noorden van Aarschot om de terugtrekking van de Belgische troepen naar de vesting Antwerpen veilig te stellen.

Op de muur achter het beeld werden de namen vereeuwigd van de vermoorde burgers en de gesneuvelde soldaten. De namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog werden doorgaans op de monumenten van de Eerste Wereldoorlog toegevoegd. Dit gebeurde hier op de obelisk, waardoor haar oorspronkelijk monolithisch karakter wordt verstoord. De onthulling van de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gebeurde op de nationale feestdag van 1946.

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)