TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Lijssenthoek Military Cemetery

Lijssenthoek Military Cemetery is de indrukwekkende getuige van meer dan vier jaar oorlogsgeweld. De plaats lag tijdens de oorlog op een belangrijke verbindingslijn tussen de basis van de geallieerden en het front van de Ieperboog. Door zijn nabije, maar toch nog veilige ligging van het front werden hier voorzieningen ingericht voor het verzorgen van gewonden.

Op de begraafplaats Lijssenthoek Military Cemetery zijn 9901 oorlogsgraven van het Gemenebest uit de Eerste Wereldoorlog. Hiervan zijn er 24 niet geïdentificeerd. Ook zijn er 883 Franse en Duitse oorlogsgraven op deze begraafplaats. In totaal zijn hier 30 verschillend nationaliteiten begraven.

De naast het kerkhof gelegen boerderij, werd Remi Siding genoemd, en werd initieel door de Franse 15ième Hopital d'Evacuation gebruikt als een veldhospitaal. De Fransen begroeven op het kerkhof vanaf mei 1915 hun gesneuvelden. Vanaf juli 1915 werd dit gedeelte van het front overgegeven aan de Engelsen, die hier ook hun gesneuvelden begroeven. Vanaf juni 1915 richtten de Britten hier een veldhospitaal in, later werden dit er vier met een bezetting tot 4000 bedden.

In het voorjaar van 1918 trok men de veldhospitalen een tijdje terug en werden deze vervangen door een Britse en Franse veldambulance, omdat men vreesde dat ze tijdens het Duitse lenteoffensief te dicht bij het front zouden komen te liggen.

Het hele gebied werd uiteindelijk een hospitaal dorp met 4 grote veld hospitalen.ook de Canadezen en de Fransen hadden hier een hospitaal. Dit ‘hospitaal dorp’ was in gebruik van 1915 tot met 1920 en was het grootste hospitaal gebiedin de Eerste Wereldoorlog.

Uiteraard gaat het om alle gesneuvelden die hier begraven liggen, echter liggen hier 4 generals begraven:

Brigadier General Hugh Gregory Fitton, CB, DSO
Tijdens zijn bezoek aan het front op 20 januari 1916 om te leren over de loopgravenoorlog werd hij geraakt door een sluipschutter en stierf hij hieraan. Hij ligt begraven in plot II Row A Grave 27.

Brigadier General Alister Fraser Gordon, CMG, DSO
Hij raakte gewond op 31 juli 1917 en stierf later die dag aan zijn verwondingen. Hij ligt begraven in plot XIV Row A Grave 13.

Brigadier General Robert Clemens Gore, CB, DSO
Hij was killed in action op 13 april 1918 als de commandant van de commandant van de 101st infantry brigade die onderdeel was van de 34th Infantry division. He ligt begraven in plot XXVI Row FF Grave 1.

Major General Malcolm Smith Mercer, CB
Hij was de commandant van de 3rd Canadian division en hij sneuvelde toen hij een verkenning van de frontlinie uitvoerde. Hij werd verrast door een Duits bombardement en kon de loopgraaf niet verlaten met zijn aide de camp. Toen de Duitsers aanvielen werd hij geraakt door shrapnell wat vlak bij hem ontplofde en stierf op 3 juni 1916. De Duitsers begroeven hem in een veldgraf wat uiteindelijk op 21 juni werd gevonden door Canadese soldaten in Armagh Wood. Hij is de hoogste Canadese militair ooit gesneuveld in een oorlog. Hij ligt begraven in plot VI Row A Grave 38.

Nellie Spindler
Staff Nurse Nellie Spindler (° september 1891) sneuvelde op 21 augustus 1917 op 26-jarige leeftijd tijdens haar dienst in het veldhospitaal nr. 44 in het gehucht Brandhoek in Vlamertinge. Zij ligt begraven op Lijssenthoek Military Cemetery plot XVI Rij A Graf 3. Zij is één van de twee Britse vrouwelijke oorlogsslachtoffers die in België begraven ligt. De andere Elsie Mabel Gladstone ligt begraven op Belgrade Cemetery plot I Rij A Graf 5 in Belgrade deelgemeente van Namen.

AMERIKAANSE OORLOGSGRAVEN

In 1920 was er een Amerikaans perk met maar liefst 123 graven. Lijssenthoek Military Cemetery werd door het leger van de Verenigde Staten gebruikt als een tijdelijke verzamelbegraafplaats. In 1922 werden 53 lichamen ontgraven en overgebracht naar de Amerikaanse begraafplaats Flanders Field American Cemetery te Waregem. Er werden ook 67 lichamen gerepatrieerd naar de V.S.

Vandaag zijn er nog slechts drie officiële Amerikaanse graven op Lijssenthoek. Ze staan bekend als de isolated graves, de enige afzonderlijke graven uit WOI.
Twee van hen, Luitenant Pigue en sergeant Beattie, bleven hier op uitdrukkelijk verzoek van de familie liggen. James A.Pigue kwam van Tennessee en overleed op 20 september 1918. Onderaan op de grafsteen : " Gave his life for humanity "

Een derde graf, dat van soldaat eerste klas Harry Arthur King, kwam er pas in oktober 1921. Moeder King liet het lichaam van haar zoon ontgraven van op het Argonne American cemetery in Frankrijk en het overbrengen naar Lijssenthoek omdat haar andere zoon Reggie daar ook begraven was. Het opschrift onderaan het graf van Harry verwijst ook naar zijn broer: "Best of Sons and Brothers, Also Reggie Buried Close By".

Harry King diende bij de U.S. Cavalerie, 3rd Regt. American Cavalry Troop "F". De 26- jarige Harry overleed op 20 september 1918 in Bourbonne les Bains aan een longontsteking.

CHINESE OORLOGSGRAVEN

Naast het perk van de Fransen ligt een perk met 35 Chinezen van het Chinese Labour Corps. Het Chinese Labour Corps was een niet-gewapende afdeling van het Franse en Britse leger.

Door het voortduren van de oorlog en het groot verlies van manschappen kwamen de legers van de Entente in 1916 in de problemen met de bevoorrading door het tekort aan arbeiders om de aanvoer van de nodige grondstoffen en munitie te verzekeren.

China had reeds in juni 1915 voorgesteld om arbeiders te leveren maar dit werd door de Britten afgewezen wegens te riskant. De Fransen echter gingen daar wel op in en in augustus 1916 kwamen de eerste arbeiders in Frankrijk aan. Deze waren geronseld in Tianjin en hun aantal zou uiteindelijk tegen het einde van de oorlog aangroeien tot ongeveer 44.000 man.

Door de grote verliezen bij de Slag aan de Somme in de zomer van 1916 was er een nijpend tekort aan werkkrachten bij het Britse leger. Hierdoor kwam men op de aanvankelijke weigering terug en begon men met de rekrutering van arbeiders uit de Britse concessies Weihaiwei (Weihai) en Qingdao. In april 1917 kwam een eerste duizendtal in Europa aan maar dit aantal zou tot 1920 oplopen tot ongeveer 95.000
De arbeiders werden ingezet voor taken als wegenaanleg, herstellen van loopgraven, constructie- en afbraakwerken, werken aan spoorwegen, laden en lossen van schepen en treinen, arbeid op het land, opruimen van slagvelden waaronder onontplofte granaten, aanvoer van munitie en ander oorlogsmateriaal. Een minderheid deed geschoolde arbeid in fabrieken of werkplaatsen (vooral de Chinezen in Franse dienst).

Na de oorlog werden ze ook nog ingezet bij het ontgraven van slachtoffers, het aanleggen van oorlogsbegraafplaatsen en opruimen van de talrijke ruïnes. Hoewel zij niet voor militaire taken werden ingezet, liepen zij door de aard van hun werk soms grote risico’s omdat zij zich dikwijls dicht in de buurt van het front of in het bereik van de artillerie bevonden.

Men schat dat tussen 1917 en 1920 zo’n 2000 arbeiders door oorlogsgeweld en ziekten omkwamen. Vooral tijdens de Spaanse griep epidemie was de tol hoog.

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)

  • Tekst: Gio Theunissen & Marie-Christine Vinck
  • Foto's: Luc van Waeyenberge (1), Marie-Christine Vinck (2, 3, 4, 5)