Aan de westoever van het Defensiekanaal bij het Brabantse Mill was om de 200 tot 400 meter een kazemat (bunker) gebouwd, waar men zich kon verschuilen bij gevaar. Deze kazematten boden onderdak aan 3 tot 4 mensen en waren voorzien van een mitrailleur. De meeste van deze kazematten hadden drie schietgaten, waarvan 1 voor een mitrailleur en de overige twee voor een geweer. Voor mensen die geen plek konden vinden in een bunker, waren er loopgraven gemaakt.
Hoewel de kazematten na de oorlog niet meer nodig waren om in onder te duiken ten tijde van bombardementen en schietpartijen, heeft Stichting Sporen van de Oorlog Mill ervoor gezorgd dat deze niet werden afgebroken. Niet veel later werden de kazematten tot monument verklaard (d.w.z. dat zij vanaf toen monumentaal waren, verder zijn er geen veranderingen opgetreden). De kazematten vormen een route waar men langs kan fietsen en het Millse verleden kan herdenken. De bunkers worden onderhouden door de Stichting Sporen van de oorlog Mill.
Tekst op het monument luidt :
Kazemat 538
Deze kazemat behoort tot het zgn. 'Stekelvarken-type'
(3 schietgaten, een schootsveld van 190 graden
uitgerust met 1 lichte mitrailleur)
Kazemat 538 kreeg aan 3 zijden voltreffers van Duits
artillerie en anti-tankgeschut en werd bovendien
door Stuka-bommenwerpers aangevallen. De kazemat-
commandant sgt. N. Blokland hield hier op 10 mei
1940 moedig stand: hij sneuvelde omstreeks 15:00 uur.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!