Op 17 april 1945, tijdens de laatste weken van de Tweede Wereldoorlog, vond er een dijkdoorbraak plaats in de Wieringermeer bij Wieringerwerf, Noord-Holland. Deze ramp was echter geen natuurramp, maar een opzettelijke daad van de terugtrekkende Duitse bezetters.
Wat gebeurde er?
De Duitse troepen bliezen de dijk van de Wieringermeerpolder op, waardoor het water van het IJsselmeer de polder instroomde. Binnen enkele uren stond het grootste deel van de polder onder water. De dijkdoorbraak had enorme gevolgen:
Duizenden mensen moesten halsoverkop hun huis verlaten.
Boerderijen en huizen liepen zware schade op of werden compleet verwoest.
De polder, die in 1930 was drooggelegd, werd weer een binnenzee.
Veel landbouwgrond ging verloren; het herstel duurde jaren.
Waarom gebeurde het?
De Duitsers wilden de bevrijding van Nederland vertragen door infrastructuur en strategische gebieden te vernietigen. Door de polder onder water te zetten, hoopten ze de geallieerde opmars te bemoeilijken. Voor de bewoners kwam deze actie als een donderslag bij heldere hemel.
De nasleep
Na de oorlog werd de Wieringermeer zo snel mogelijk weer drooggelegd – dat lukte al in juli 1945. Dankzij hard werken en hulp van verschillende organisaties kon het gebied opnieuw worden opgebouwd. De doorbraak is sindsdien een belangrijke herinnering aan de verwoestende kracht van oorlog, zelfs op het allerlaatste moment.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!