‘EEN MENS IS PAS VERGETEN, ALS DE NAAM IS VERGETEN’
(Talmud)
Hier in Beek zijn op 12 april 2019 vier Stolpersteine gelegd voor:
SIMON VAN DER HORST, vermoord op 30 september 1942 in Auschwitz.
CLARA VAN DER HORST-VAN DER VEN, vermoord op 31 augustus 1942 in Auschwitz.
BRANCA VAN DER HORST, vermoord op 31 augustus 1942 in Auschwitz.
KAREL VAN DER HORST, vermoord op 30 april 1942 in Midden-Europa.
Deze Stolpersteine liggen hier voor joodse oorlogsslachtoffers, gedeporteerd en vermoord in de Tweede Wereldoorlog.
aanvullende documentatie:
Simon van der Horst was handelaar in textiel. Een deel van zijn bedrijf bevond zich in
Amsterdam. Zijn vrouw Clara en zijn kinderen Karel en Branca bewoonden het huis waar u nu
voor staat. Simon verbleef al enige tijd in Amsterdam. Joden mochten immers niet meer reizen
met de trein. Hij werd daar gearresteerd, en op 14 augustus 1942 via Westerbork naar
Auschwitz gedeporteerd. Daar werd hij als arbeider in het kamp ingeschreven. Volgens opgave
van het Rode Kruis overleed hij op 30 september 1942. Mevrouw van der Horst en haar kinderen behoorden tot de grote groep Limburgse Joden die in augustus 1942
werden opgeroepen voor ’arbeidsverruimende maatregelen’. Inwoners van Beek hadden aandrang
uitgeoefend om onder te duiken. Het gezin durfde dat niet aan. Op de dag van de grote Limburgse
jodendeportatie, 25 augustus, werden de drie gearresteerd, Clara en Branca op het station. Zij hadden die dag toestemming om met de trein naar Roermond te gaan, waar de lichamelijk en geestelijk gehandicapte Branca op controle moest komen bij despecialist in het ziekenhuis. Karel (15 jaar) was thuis, met een vriend. Een verzetsman uitGeleen deed nog een laatste poging Karel over te halen om met hem mee te gaan, zonder succes. Een paar uur later kwam de gemeenteveldwachter hem ophalen. Deze bracht hem naar hetverzamelpunt voor Limburgse Joden in Maastricht.
Het huis werd verzegeld, en een gedegen inventarislijst werd opgemaakt. We weten dat Van
der Horst bij zijn deportatie onder meer "1/2 kg getrocknete Äpfel, en 150 Maggiwürfel" in
huis had. Clara, Karel en Branca stapten op 28 augustus in Westerbork in de trein naar Auschwitz. Karel behoorde bij de 75 Limburgse mannen die op 29 augustus in Cosel uit de trein werden geslagen, om te werken in Joodse dwangarbeiderskampen. Hij overleed korte tijd later, ’ergens in
midden-Europa’. Clara en Branca werden bij aankomst in Auschwitz vergast
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!