Het verzet in Mierlo werkte een plan uit om het bevolkingsregister te overvallen en te vernietigen. Na de overval zou de fik in het Oude Raadhuis gaan om de bezetter flink te dwarsbomen.
Op 11 februari 1944 ’s avonds werden de wachtposten overmeesterd. De kluisdeur bleek niet te forceren. Een gat in de zijmuren moest de oplossing brengen. Door het vele lawaai werden de overvallers opgemerkt en moesten ze halsoverkop vertrekken. Harrie van Gestel ging als laatste en stak de boel in brand. In alle haast waren ramen en deuren niet opengezet en bij gebrek aan zuurstof ging de brand vanzelf uit. Daarmee was de overval mislukt.
Het Oude Raadhuis bleef behouden.
Dat de inbraak en brand toch de nodige schade hebben veroorzaakt blijkt uit de Memorie van Toelichting behorende bij het besluit van de burgemeester van Mierlo van 10 mei 1944, tot 2e wijziging van de gemeentebegroting 1944. Hierin legde burgemeester mr. Frans Ludovicus Maria Hoebens - waarnemend burgemeester in de periode tussen J.C.J. Verheugt (tot in 1944) en A.H. Termeer (vanaf 1947) - vast dat door illegale activisten een actie ter secretarie was uitgevoerd waarbij:
* Van de officieele papier is zoo goed als niets verloren gegaan.
* De beste schrijfmachine 'Olivetti' werd meegenomen.
* De vloer ter secretarie is voor een gedeelte uitgebrand, de muren en zolder zijn
zwart geblakerd, als ook de gang van het raadhuis, het loket is uitgebrand, de verf
zoowel van stalen kasten als van tafels, deuren en stoelen afgebrand.
* Het is jammer, dat de ontvangstbewijzen van de gemeenterekening 1942 niet in de
kluis opgeborgen waren.
* De schade is getaxeerd op f. 5986,67
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!