TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Oorlogsmonument Mouen

Op het oorlogsmonument van Mouen staan de namen vermeld van de soldaten die in de stad woonden en die omkwamen tijdens de conflicten waarbij het land betrokken was.

Naast het monument staat een gedenkplaat :
"Ter nagedachtenis aan de soldaten van het 10de Highland Light Infantry Bataljon,
de 227ste Brigade, de 15de Scottish Division
die sneuvelden tijdens de Slag om Mouen op 28 juni 1944.
Mogen zij rusten in vrede"
Op de plaquette onderaan staan de namen van de slachtoffers.

Een andere gedenkplaat is gewijd aan Typhoon piloot George John Howard, geboren op
2 augustus 1921 in Katoomba, New South Wales.
Voor de oorlog werkte hij als klerk op het kantoor van de Shell Company in Australië.
Hij nam in december 1941 dienst bij de Royal Australian Air Force en begon aan de basisopleiding. In juli 1942 scheepte hij in naar Canada, waar hij verdere training volgde.
Hij was één van de bijna 16.000 RAAF-piloten, navigators, radiotelegrafisten, kanonniers en ingenieurs die zich in de loop van de oorlog bij de Royal Air Force-squadrons in Groot-Brittannië voegden.
Eenmaal in Groot-Brittannië en na verdere training kwam hij in mei 1944 bij het 181ste Squadron van de RAF, een jachtbommenwerper squadron, uitgerust met Hawker Typhoons.
Op D-Day kreeg het squadron de gevaarlijke taak om Duitse tanks aan te vallen. Vliegend op lage hoogte was er groot gevaar om neergeschoten te worden door grondvuur. Het was tijdens een operatie net ten noorden van Caen dat Howard's Typhoon werd neergehaald door vijandelijk luchtafweergeschut. Het was zijn eerste operationele vlucht ooit. Hij was 22 jaar oud. Op D-day bracht George John Howard het ultieme offer.
Zijn lichaam werd geborgen uit het wrak en hij werd begraven op het Britse Commonwealth War Cemetery in Bayeux.

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)

  • Tekst: TracesOfWar
  • Foto's: Koos Winkelman