In 1831 werd zijn vader als gendarme gestationeerd in Kouba (Algerije), waardoor hij zijn jeugd daar doorbrengt en al vrij snel Arabisch leert.
Hij neemt op 14 jarige leeftijd dienst bij de Moorse-Gendarmerie als vertaler.
Na zijn ontslag bij de Moorse-Gendarmerie in 1841 neemt hij dienst als soldaat bij het 2de Regiment de Chasseurs d’ Afrique
Na de nodige omzwervingen o.a. bij de Spahis in Noord-Afrika werd hij in 1860 Luitenant-Kolonel benoemd bij het 12de Regiment de Chasseurs à Cheval.
In 1862 vertrek hij met het expeditiekorps naar Mexico als 2de Commandant van het 2de Regiment de Marche (Vreemdelingenlegioen).
Terug in Algerije in 1864 neemt hij als Kolonel het bevel over van het 1ste Regiment de Chasseurs d’Afrique te Blidah.
Aan het begin van de Frans-Pruisische oorlog werd hij als bevelhebber van de 1ste Brigade (1ste en 3de Regiment de Chasseurs d’Afrique) door een sabelhouw gewond.
Op 1 september 1870 werd hij benoemd tot Divisiegeneraal en bevelhebber van de 1ste Reservedivisie van de Cavalerie.
Tijdens de Slag om Sedan werd hij levensgevaarlijk gewond door een kogel dor de wang.
Later overgebracht naar het neutrale België waar hij op 6 september te Beauraing sterft ten gevolge van zijn verwonding.
Op een bronzen plakkaat aan de voet van het standbeeld staan zijn gevleugelde woorden:
"Ik geloof niet dat het mijn echte roeping is om soldaat te zijn, ik hou niet van oorlog, ik voel de angst, van de training als ik onderworpen ben aan de actie, maar die koelbloedigheid, ik haat het. Bouwen, planten, cultiveren in de aarde, noodzakelijke werken uitvoeren, dit is wat bij mij past en mij voldoening gaf tijdens mijn carrière".
Het standbeeld werd in 1887 oorspronkelijk in Kouba (Algerije) opgericht waarna het na de onafhankelijkheid van het land in 1968 naar Frankrijk overgebracht werd.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!