Ondanks dat het fort van Fléron vrijwel vernietigd is en er bijna geen sporen meer van over zijn, is deze luchtverversingsschacht er wel nog.
Zoals bij alle forten bevindt zich deze schacht vanuit strategische doeleinden op afstand van het fort zelf. Nu is hij vrij zichtbaar, maar in de jaren 30 zal hij goed verscholen hebben gelegen tussen de bomen.
Een van de laatste zichtbare overblijfselen van fort Fléron, gebouwd in 1933.
Deze ventilatietoren was toegankelijk via een tunnel vanuit het fort, maar had ook een eigen uitgang via de bunker die onderdeel uitmaakt van de toren. Dit is vandaag de dag nog de enige toegang tot het fort. De bepantsering van de bunker was 1,5 m. dik gewapend beton voor de wanden en 2 m. voor het dak.
De toren zelf is eveneens van gewapend beton en aan de voet 1,30 m en naar de top 0,80 m. De ruimte aan de binnenzijde bedroeg in diameter ongeveer 2.20 m en bevatte het trapwerk.
De top zelf is van tussen de 0,60 en 0,70 m dik beton en bevat geschutsluiken, observatiegaten en granaatgoten. Vanuit deze positie konden soldaten dus enerzijds de toren verdedigen, en anderzijds de omgeving goed in de gaten houden. De binnenruimte was ongeveer 4 m. hoog en iets breder dan de diameter van de binnenzijde.
Aan de top van de ventilatietoren kan een metalen buis, voorzien van een gasfilter, naar buiten worden geschoven om verse lucht aan te zuigen ten tijde van gas-aanvallen. Deze was handbediend via katrollen en contragewichten en kon 5 m. worden uitgeschoven. De buis was 0,60 m in diameter en vergelijk baar met die op de nieuwe forten als Battice en Tancrémont. Zie bijvoorbeeld de voorpost met het ventilatiesysteem bij fort Battice. De uitschuifbare buis zal vergelijkbaar zijn als die van dit fort.
Als er geen gas-aanval was werd de lucht via het met staal gepansterde grote gat aan de zijkant worden ververst.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!