De SS richtte in 1943 een voorlopig quarantainegebied op aan de noordelijke rand van het kamp, onder de stenen barakken. Van hieruit zouden de talrijke subkampen van Buchenwald van arbeiders worden voorzien.
Deze zone, afgezet van het hoofdkamp, omvatte twaalf raamloze paardenboxen die oorspronkelijk gepland waren voor de Wehrmacht en die geen sanitaire voorzieningen hadden. In plaats van bedden waren er eenvoudigweg plankachtige dozen met vier niveaus, gemaakt van ruw hout. Elk van deze stallen was oorspronkelijk bedoeld voor ongeveer 50 paarden. In het Kleine Kamp moesten hier echter ongeveer duizend en soms zelfs tweeduizend mensen verblijven. In 1944 liet de SS vijf extra tenten opzetten.
Het Kleine Kamp diende oorspronkelijk om gevangenen apart te zetten voor dwangarbeid in de buitenkampen van Buchenwald. Begin 1945 werd het een overbevolkte plek, waar mensen wegkwijnden en stierven. In minder dan honderd dagen stierven hier zo'n zesduizend mensen voordat het kamp werd bevrijd. De meesten van hen waren Joodse gevangenen die met transporten vanuit Auschwitz en Groß-Rosen naar Buchenwald waren gebracht.
De nu weer zichtbare resten van paden en funderingen getuigen van hoe geïmproviseerd en primitief de levensomstandigheden in het Kleine Kamp waren.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!