Op de begraafplaats te Chassepierre bevinden zich de graven van militaire slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
THEODORE Désiré: stierf voor het vaderland in Oud-Stuyvekenskerke (Houthulst) op
6 april 1918, hij was toen 21 jaar.
Hij was soldaat 2de klasse, Genie, P.P.C. bij het "Speciaal contingent 1916".
In 1916 werd de behoefte aan extra mankracht in het Belgische leger nijpend. Alle 18 tot 40 jarige Belgen buiten bezet België werden opgeroepen in het "speciaal contingent 1916".
HEBRANT Raoul Hervé Joseph: stierf voor het vaderland in Houthulst op 28 september 1918, hij was toen 23 jaar.
Hij was luitenant 23ste Linie 2de Compagnie. Na de hele campagne briljant zijn plicht te hebben gedaan, werd hij in het hart geraakt door een machinegeweerkogel tijdens het gevecht in het Houthulstwoud in september 1918. Kreeg verschillende eretekens.
ALEXANDRE Vital, held en martelaar van Chassepierre.
Na zijn priesterstudies aan het Grootseminarie in Namen werd hij supervisor in het Collège Saint-Joseph in Virton. In 1902 werd hij pastoor in Robelmont , later op 19 maart 1909 in Mussy-la-Ville.
In augustus 1914 werd België binnengevallen door de Duitsers.
Op 21 augustus waren zij in de hele regio aanwezig en ook het Franse leger rukte op in dat gebied, de strijd brak uit en er vielen veel gewonden.
Vital Alexandre organiseerde in zijn parochie een afdeling van het Rode Kruis om de gewonden te helpen. Hij nam deel aan de ophaling en de verzorging van de gewonden.
Na de eerste gevechten op 21 augustus werden reeds twaalf gewonde Fransen en één Uhlan gered en overgebracht naar de nonnenschool van Mussy die was omgevormd tot een veldhospitaal. Bij zonsopgang stierven drie mannen, waaronder de Uhlan.
Op 22 augustus deed priester Alexandre de ochtendmis. De gevechten woedden hevig verder, de Duitsers verweten de dorpelingen hun wapens te gebruiken en namen de burgemeester mee als gijzelaar. De priester kwam tussenbeide om zijn persoon aan te bieden.
Uiteindelijk werd hij, samen met de burgemeester, een leraar en enkele inwoners van het dorp meegenomen als gijzelaars op weg naar Signeulx.
De situatie van zogenaamde "sluipschutters" die de Duitsers aanvielen, werd een tweede keer herhaald en opnieuw werden de gijzelaars mishandeld.
Priester Alexandre werd voor de nacht opgesloten in het Duitse kamp en al heel vroeg werd hij gedwongen een konvooi te volgen dat bij Ville-Houdlémont de Franse grens overstak.
De reis was lang, hij werd mishandeld, was uitgeput en kreeg geen voedsel of drank.
In de nacht van 23 op 24 augustus bivakkeerde het konvooi in het bos voorbij Saint-Pancré en op maandagochtend kwam het aan in Tellancourt.
Het was in dit dorp dat priester Alexandre werd vastgebonden aan een boom achter een kleine kapel, gewijd aan de Notre-Dame de Walcourt, zonder voedsel.
Uiteindelijk sloten de soldaten hem voor de nacht op in de kapel en na een nacht van doodsangst werd de priester bij zonsopgang neergeschoten voor deze kleine kapel.
De overblijfselen van Vital Alexandre werden in een nabijgelegen put gegooid. Half september 1914 gingen twee parochianen van Mussy op zoek naar hun verdwenen pastoor.
In Tellancourt hoorden ze dat daar een priester was begraven waarvan de identiteit niet bekend was. Na hun voorlopige opgraving konden ze het lichaam identificeren aan enkele persoonlijke bezittingen. Het lichaam vertoonde twee schotwonden, één onder het rechteroog, de andere in het hart. Hij werd in een kist gelegd en daar tijdelijk begraven.
Na de oorlog, op 7 mei 1919,werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar Mussy-la-Ville voor een officiële begrafenis. De volgende dag werd hij begraven in Chassepierre, zijn geboortedorp, na een mis en een toespraak van de decaan van Florenville.
HUSSON Jules: weerstandslid, neergeschoten door de Duitsers in Banel op de dag van de maquis-aanval op 18 juni 1944. Hij was toen 19 jaar oud.
Banel lag op de frans-belgische grens, op de weg van Florenville naar Carignan.
In hetzelfde graf ligt zijn moeder SERVAIS Régina, politieke gevangene die 37 maand verbleef in het kamp van Ravensbrück.
LEJEUNE André: werkte als bediende bij de Gemeente Chassepierre
Maquisard bij de groep Banel (frans-belgische grens). Neergeschoten door de Duitsers in Banel op de dag van de maquis-aanval op 18 juni 1944, was toen 20 jaar oud.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!