Op ca. 1000 m ten zuiden van het dorp Prédefin begonnen 1200 arbeiders in het begin van 1943 met de bouw van een grote basis voor radiodetectie en radiogeleiding. Het geheel werd in een weide- en boslandschap op 160-164 m boven de zeespiegel aangelegd en was door een aanvoerlijn met de spoorweg Hesdin – Saint-Pol verbonden.
De kern van de basis van 25 000 m² oppervlakte, in gebruik genomen tegen het einde van 1943, vormde een detectiestation met centrale bunker van het type L 485 en radar FuMG 52 Mammut (FuMG = Funkmessgerät, ookwel Radar). Hij was in de bodem ingegraven en droeg op zijn dak twee verticale pijlers voor de buizen en vier sokkels voor de stalen palen van een antenne van 30 bij 15 m. De 6 m hoge en 23,2 m brede bunker had een bom- en gasvrij werkniveau met radio-uitrusting en controletoestellen, machinekamer en stroomvoorziening, bevelsruimte en verdediging. De apparatuur werkte op 120 tot 138 MHz, spoorde vliegtuigen op tot 300 km afstand en dit in een hoek van 120°. De bunker grensde aan een koelwaterbekken en aan twee ingegraven, ondergrondse gebouwen van elk 30 bij 5 m, waar de transmissie-eenheden en de wachtposten een onderkomen vonden.
Op 750 m oostwaarts liggen tientallen verspreide bunkers, kazernes, wachtposten, feestzalen, een bioscoop, een hospitaal, gaskamers voor het oefenen met gasaanvallen, verwarmingsinstallaties, … . Je vindt er de betonnen sokkels van twee FuMG 80 Freya en twee FuMG 214 Würzburg Riese Fuse 65.
De gebouwen zijn met snelbouwsteen en beton opgetrokken, en met aarde en gras afgedekt; de meeste zijn half ondergronds ingegraven. De legerleiding, de specialisten, 80 telefonisten en 600 Duitse vrouwelijke militairen vonden er tot september 1944 een onderkomen.
Ondanks de installatie van een schijnbasis op 2000 m afstand, werd het centrum toch een 15-tal keer gebombardeerd.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!