Dit monument was aanvankelijk bedoeld om het vervallen oorlogsstandbeeld op de Markt te vervangen. Dat ging echter niet door omdat uiteindelijk voor een replica van het oude oorlogsmonument werd geopteerd.
Er werd een passende locatie gezocht voor het nieuwe kunstwerk, het werd geplaatst in het park naast de ruïne van het Markizaat. Deze Markizaat-site was historisch belangrijk maar de ruïne is het enige restant van het grote complex dat het ooit was.
In de eerste wereldoorlog werden de weiden op het domein opgeëist voor de paarden van de Duitse troepen. In 1917 werd het onderwijs van de kanunnikessen van de H.Augustinus van Jupille tijdelijk stopgezet en werden de gebouwen door de Duitsers opgeëist en omgevormd tot Kriegslazaret met 400 bedden. De gekwetste soldaten kwamen met de trein aan in Lede.
De overleden soldaten werden begraven in de hovingen en later opgegraven met bestemming Duitsland.
In 1919 werden de gebouwen en het domein eigendom van het Koninklijk Gesticht van Mesen. Het was toen een kostschool voor wezen van oorlogsslachtoffers en kinderen van invalide militairen.
In de tweede wereldoorlog werden de gebouwen niet opgeëist door de bezetter maar verbleven er wel vluchtelingen. Bij de bevrijding verbleven er ook Canadese en Britse soldaten op de terreinen.
Het vredesmonument, een ontwerp van beeldhouwer Jean-Luc Bertel. kreeg de naam "Het Gebaar". Het bestaat uit twee stalen pijlers die vijf meter hoog de lucht in priemen.
Bovenaan de twee pijlers reiken twee mensenarmen naar elkaar een uitgestoken hand, die de zuilen een uitdrukking geven van zachtheid en vriendelijkheid.
Kunstenares Nancy Calmeyn, die de armen boetseerde, heeft die boodschap goed aangevoeld: niet met een slap handje, maar met overtuigd gestrekte vingers wordt de begroeting uitgebeeld.
Op de zijkant staat een tekst van de beeldhouwer :
" Een gebaar
een teken
een groet
een brug naar elkaar
om over te steken
als ’t moet "
J.L.Bertel
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!