Oorlogsmonument Rotselaar
Aan de buitenzijde van het koor van de Sint-Pieterskerk in Rotselaar bevindt zich het oorlogsmonument voor de burgerlijke en militaire slachtoffers uit beide wereldoorlogen. Het gedenkteken voor de Eerste Wereldoorlog werd reeds in 1919 door de zorgen van de ‘kerkfabriek’ plechtig ingehuldigd. Het bevat de namen van 18 gesneuvelde soldaten en 25 vermoorde burgers.
Remi Wouters, parochiepriester van Rotselaar, liet een uitgebreid verslag na. Hoewel niet alle cijfers kloppen, geeft dit relaas ons een pakkend beeld van de feiten. Volgens de priester waren er in dit dorp 153 soldaten gemobiliseerd en heeft hij geen weet van het aantal vrijwilligers dat zich later aansloot bij het Belgisch leger.
Op de ochtend van 19 augustus 1914 werd na hevige gevechten het nabije Aarschot ingenomen. Rond 14.00 uur trokken de laatste Belgische troepen zich uit Rotselaar terug en reeds omstreeks 16.00 uur verschenen de Duitse soldaten in het dorp. De parochiepriesters en de burgemeesters van Gelrode en Rotselaar werden in de pastorie tot de volgende dag gegijzeld. Huizen werden geplunderd en in brand gestoken. Op zoek naar wapens werd zelfs het altaar in de kerk open gebroken. Op 21 augustus keerde de bevolking die in zich in de omgeving verborgen had gehouden terug. De nacht van zaterdag 22 op zondag 23 augustus werd de mannelijke bevolking opgesloten in de kerk. Op 24 en 25 augustus deed het Belgische leger haar eerste uitval uit de vesting Antwerpen. De inwoners, zonder onderscheid van geslacht nu, werden opnieuw samengebracht in de kerk. Ook inwoners uit de nabije gemeenten Wijgmaal, Herent en Wakkerzeel werden gevangengenomen. In die eerste dagen zouden volgens pastoor Wouters 64 huizen in de as zijn gelegd en werden 22 mannen doodgeschoten. Op donderdag 27 augustus, in de namiddag, begonnen mannen, vrouwen en kinderen onder Duitse dwang in de brandende zon de lange voettocht naar Leuven om op de trein gezet en afgevoerd te worden naar Duitsland. Een deel van de bevolking werd reeds na de stop in Keulen teruggebracht. Volgens het parochieverslag verbleven echter ongeveer 120 mannen vier tot zeven maanden in de concentratiekampen van Soltau en Munster. Het 69-jarig gemeenteraadslid Adams Jozef werd dood gestampt. Eind augustus is waren de dorpen van groot-Rotselaar tot 90% ontvolkt: gedeporteerd of op de vlucht. Dit maakte dat tijdens de tweede uitval waarbij vooral aan de Molen (Rotselaar) hevig werd gevochten, er weinig burgerslachtoffers vielen. Nog een achttal huizen gingen in de vlammen op. Pas wanneer de vesting Antwerpen viel, keerde in oktober een deel van de inwoners terug. Velen verbleven gedurende de oorlog in Frankrijk, Nederland en vooral in Engeland.
Ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog werd onder het monument van de Eerste Wereldoorlog een eenvoudige steen met de namen van de slachtoffers aangebracht.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!