In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het vliegverkeer op Essen/Mülheim stilgelegd. De kleine cirkelvormige luchthaven voor burgervliegverkeer uit het jaar 1925 moest worden uitgebreid en voorzien van moderne start- en landingsbanen om het vliegveld voor militaire doeleinden te kunnen gebruiken. Voor dat doel had men dringend arbeidskrachten nodig, maar die waren als gevolg van het toenmalige gebrek aan arbeiders, dat met het begin van de oorlog door de mobilisatie van de Wehrmacht alleen nog maar groter geworden was, niet makkelijk te krijgen.
In juni 1941 werd het werkopvoedingskamp in Essen/Mülheim in gebruik genomen voor ongeveer 500 gevangenen, gehuisvest in leegstaande houten barakken die stonden aan de westkant van de luchthaven, niet ver van het luchthavenkwartier.
De overgrote meerderheid van de gevangenen op de luchthaven waren jonge buitenlanders uit Nederland, Frankrijk en België. Maar er werden in het kamp ook Duitsers, Polen, Joegoslaven en Oekraïeners gevangen gehouden. Het merendeel van de buitenlanders was onvrijwillig gerecruteerd voor de Arbeitseinsatz in Duitsland en had zich om uiteenlopende redenen huiswaarts begeven, terug naar familie en gezin. Volgens de nazi's hadden zij hun ‘arbeidscontract’ verbroken en konden zij om die reden door de Gestapo worden vervolgd. In het kamp waren zij door een prikkeldraadversperring van de Duitse gevangenen gescheiden: contact tussen Duitsers en buitenlanders moest worden voorkomen.
Van begin 1942 tot de opheffing en verwoesting van het kamp in maart 1945 stierven in totaal minstens 130 mensen aan de gevolgen van de onmenselijke omstandigheden in het gevangenkamp. Bijna de helft van de doden was Nederlander.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!