Gedachteniskruis voor de burgers uit Gelrode, vermoord op 20 augustus 1914.
De feiten
Enkele uren na de inval in Aarschot, bereikten de Duitse troepen op de middag van 19 augustus 1914 het dorp Gelrode. Een vrouw die angstig wegvluchtte, werd zonder pardon neergeschoten. Uit angst voor francs-tirreurs doorzochten de Duitsers alle huizen. Ongeveer 70 mannen werden bij het vallen van de avond in de Sint-Corneliuskerk opgesloten. Toen de Duitse luitenant, belast met de bewaking, vroeg hij of de mannen mocht vrijlaten, kreeg hij tot zijn ontsteltenis te horen dat een derde zou neergeschoten worden. De luitenant liet een deel van de gevangenen vrij. Op de morgen van 20 augustus werden nog 21 mannen gegijzeld gehouden. Zeven slachtoffers werden uit de rij gehaald. De mannen die gespaard bleven, werden onder voortdurende kolfslagen en stampen gedwongen om in de nabije herberg drie kwartier plat op de grond te liggen. Ondertussen werd op grote schaal door de Duitse troepen geplunderd. 22 huizen werden in brand gestoken. De zeven ongelukkigen werden tegen de gevel van een kleine hoeve dicht bij de kerk geplaatst en gefusilleerd.
Een week later, op 27 augustus, vielen de Duitse troepen opnieuw Gelrode binnen. De gevechten aan de Dijle hadden de Duitsers zenuwachtig gemaakt en de soldaten terroriseerden de inwoners op sadistische wijze. Opnieuw werden tientallen mannen en vrouwen de kerk in gejaagd. Een vrouw die moest bevallen, werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag werden honderd mannen te voet weggevoerd. Een Gelrodenaar die zijn emmer drinkwater niet wilde afgeven, werd zwaar mishandeld. Er is nooit meer iets van hem gehoord. De tocht voor de overige Gelrodenaren zou eindigen in de gevangenkampen in Duitsland. Maanden later keerden er 94 leven terug.
Het gedachteniskruis
Het eenvoudige gedachteniskruis werd opgericht op de plaats waar de zeven mannen vermoord werden.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!