Op de middag van 19 augustus 1914 kwamen Duitse troepen aan in Gelrode. Zowat 70 mannen werden die avond in de Sint-Corneliuskerk opgesloten. Tegen de ochtend werd het overgrote deel van de gevangenen vrijgelaten, maar voor de overige 21 kwam het bevel om elke derde man te fusilleren. Zeven ongelukkigen werden tegen de gevel van een huis bij de kerk neergeschoten.
Bij de gewelddaden van 20 augustus 1914 door de Duitse troepen op de bevolking van Gelrode, werden drie mannen ernstig gewond. Op 26 augustus besloot Pastoor Dergent om hen met paard en kar naar Aarschot te brengen. Daar kregen de gewonden verzorging in het lazaret van het Rode Kruis in het Damiaansgesticht. Bij de terugkeer werd pastoor Dergent in de Petserseliestraat (vandaag Martelarenstraat) aangehouden op beschuldiging van spionage voor de Engelsen en werd hij opgesloten in een kelder van het stadhuis. In de late namiddag van de volgende dag moest hij plaatsnemen naast het portaal van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, in de Kerkstraat. De volgende uren wordt hij grof vernederd, gemarteld en beschimpt. Op 28 augustus ‘s avonds, omstreeks 8u30, werd hij door een officier en twee soldaten naar de hoek van het Blijkershuis, net over de Demerbrug, gebracht en doodgeschoten. Pas enkele dagen later, op 2 september, werd het lijk ontdekt aan de vernielde Demerbrug in Betekom. Het gezicht was onherkenbaar, maar aan een inscriptie op het zilveren horloge wist men dat het om pastoor Dergent ging. Het lichaam werd haastig in het veld begraven.
Op 14 november 1914 werd het lichaam naar het kerkhof van Gelrode overgebracht. Met de jaren ontstond er als het ware een cultus die in 1948 zou culmineren in de ontgraving van het lichaam en een nieuw onderzoek. Mgr. Cruysberghs, die het onderzoek naar Dergent voerde, geraakte er zelfs gaandeweg van overtuigd dat pastoor Dergent in aanmerking kwam voor zaligverklaring. Twaalf jaar later kwam het dossier op het bureau van kardinaal Van Roey. In 1960 besloot de commissie om de zaak zonder gevolg af te sluiten.
Over het monument
Reeds in 1920 werd op initiatief van burgemeester van Gelrode, Oscar van den Eynde, een fondsenwerving ‘voor het oprichten van een gedenkzuil’ opgezet. Datzelfde jaar, op 29 augustus 1920, werd het monument onthuld. Het beeld van de Goede Herder die zijn schapen niet in de steek laat, is symbolisch voor de figuur van Dergent. Ontwerper was kanunnik Raymond Lemaire, hoogleraar architectuur aan de Leuvense universiteit. Het grafmonument is van het atelier van Van Uytvanck uit Leuven.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!