Fresnes Gevangenis

Deze gevangenis werd tijdens de Duitse bezetting gebruikt om o.a. Franse verzetslieden, geallieerde geheime agenten en commando's op te sluiten. In die periode vonden hier ook executies plaats. Na de bevrijding van Frankrijk werden hier Franse collaborateurs gevangen gehouden.

Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden talrijke Belgische soldaten in Fresnes opgesloten.
Op 24 april 1916 schreef het door vele klachten bezorgd gemaakte Vlaamse Kamerlid Alfons van de Perre aan pater Georges Rutten: "Drie duizend Belgische soldaten wachten op U in de gevangenissen van Frankrijk. ''t Zijn meest allen Vlamingen. Velen weten niet waarvoor ze veroordeeld werden, en zeker niet voor hoelang. Zij vergaan in de gevangenissen door de vuiligheid. Zij krijgen er niet de helft voedsel genoeg. De meesten zijn teringlijders geworden. Velen zijn gek. Velen gestorven! Verlaten! ''t Is akelig. Onze soldaten worden in Duitsland beter behandeld." Van de Perre die toestemming kreeg zich ter plaatse van de feiten te vergewissen, kloeg deze situatie onder meer aan in zijn bekende interpellatie van mei 1919 in het parlement. Hij steunde daarbij onder meer op een verslag van een lid van het Comité de patronage des condamnés libérés, generaal Nelis, die in 1915 de gevangenissen bezocht en vaststelde dat er 2500 tot 3000 soldaten zaten opgesloten, v an wie meer dan 70% Vlamingen. Een 300-tal kon als echte nietsnutten worden beschouwd, de anderen waren voor kleinigheden en vergissingen veroordeeld. Velen hadden met niemand contact: het Franse celregime was strenger dan het Belgische, de bewakers waren Nederlandsonkundige Fransen en de censuur die hun brieven moest lezen kende geen Nederlands. Later verbeterde de toestand in Fresnes.

Van de Perre werd door het Belgische ministerie van justitie aangesteld tot inspecteur van de gevangenissen, maar toen hij zeer scherpe verslagen bleef maken, verving men hem door een Nederlandsonkundige inspecteur.

Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!

Gebruikte bron(nen)

• Tekst: Kaj Metz
• Foto's: Lionel Allorge