De "Sprengstoffwerke Allendorf und Herrenwald" waren twee springstoffabrieken. Zij werden tijdens het Nationaal Socialisme in Herrenwald, in het gebied van Allendorf (tegenwoordig Stadtallendorf) in de destijds Pruisische gemeente Marburg, opgericht. De oprichting vond in opdracht en op kosten van de Duitse Wehrmacht plaats. Dit gebeurde door een corrupt financierings- en beheerssysteem ("Montan Schema"), terwijl het eigenlijke bedrijf in handen lag van de gemeenschap "m.b.H." ,als dochterbedrijf van Dynamit AG (DAG) of het "Westfälisch-Anhaltischen Sprengstoff-Actien-Gesellschaft (WASAG).
De verzamelnaam voor de Fabriek Allendorf voor de verwerkingschemie of DAG luidde Barbara I. De verzamelnaam voor het naastgelegen werk Herrenwald van de WASAG was Barbera II. De in de Tweede Wereldoorlog in tact gebleven gebouwen van de twee springstoffabrieken vormden na 1945 de basis voor de ontwikkeling van het dorp Allendorf tot de tegenwoordige stad Stadtallendorf in landsgemeente Marburg-Biedenkopf in Hessen.
Al tijdens de oprichting van beide fabrieken werd een aantal werknemers verlangd dat ver boven het werknemerspotentieel van de regio lag. Vanaf 1939 was Allendorf belangrijk voor de werkbemiddeling in het Provinciaal Arbeidsbureau in de regio Hessen. Hierbij was de meerderheid van de werknemers al voor het begin van de oorlog, in het teken van de dienstplicht, naar Allendorf getrokken. In 1941 waren ongeveer 17.000 mensen bij de bouw van de fabrieken betrokken. Hiertoe telden ook de leden van de Reichsarbeitsdienst, of RAD. Hiervan waren tussen 1941 en 1945 rond 10.000 medewerkers in het teken van de fabrieksuitbreiding in dienst.
Bij het werkend houden van de beide springstoffabrieken werkten, overwegend onvrijwillig personeel uit 22 verschillende naties. Deze mensen werden volgens de racistische criteria van de NS-ideologie behandeld. Op 31 december 1944 werkten in de verwerkingschemie-fabriek Allendorf 4.982 mensen. In de WASAG-fabriek Herrenwald waren het er 1.758. Van de in totaal 6.740 werknemers van beide fabrieken was 42% vrouwelijk. Maar 57% van de werknemers in de fabriek Herrenwald waren Duits. In Allendorf was maar 38% van het personeel Duits.
De buitenlandse dwangarbeiders stamden onder andere uit België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Joegoslavië en Polen. Ook 2.000 zogenaamde "Ostarbeiter" uit de Sovjet-Unie waren in de fabriek tewerkgesteld. Van deze "Ostarbeiter" waren er 70 minderjarig en 123 stierven aantoonbaar aan de gevolgen van ondervoeding, mishandeling en het zware werk. Op 19 augustus 1944 kwam een transport van ongeveer 1.000 vooral Joodse vrouwen uit Hongarije in Allendorf aan. Zij waren eerder in het concentratiekamp Auschwitz geselecteerd.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!