Het monument bij het Van Harinxmakanaal te Dronryp is opgericht ter nagedachtenis aan de elf verzetsmannen die hier op 11 april 1945 door de bezetter werden gefusilleerd.
De namen van de elf slachtoffers zijn:
Sijbrandus van Dam, Heinrich Harder, Dirk de Jong, Hendrik Jan de Jong, Ruurd Kooistra, Johannes Nieuwland, Hendrik Jozef Spoelstra, Douwe Tuinstra, Egbert Mark Wierda, Hyltje Wierda en Klaas Wypcke Wierda.
In de avond van 9 april 1945, aan de vooravond van de bevrijding, kreeg de afdeling Leeuwarden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten het bevel over te gaan tot algemene sabotage. 'Sabotage op weg, rail en water', zo luidde de order van het hoofdkwartier van de NBS in Friesland. De bezetter mocht niet de gelegenheid krijgen naar Duitsland te ontkomen. Het resultaat van de sabotage was onder andere het uitschakelen van de spoorlijnen Leeuwarden-Franeker en Leeuwarden-Buitenpost. De gevechtsgroep Franeker draaide over een afstand van 75 meter alle schroeven uit de rails. Een dag later ontspoorde een Wehrmachtslocomotief met 26 wagens.
De Sicherheitsdienst uit Groningen gelastte dat bij Dronryp als represaille op 11 april twintig man doodgeschoten moesten worden. De geheime luisterpost van de NBS in Leeuwarden ving dit bericht op en de verzetsgroepen kregen opdracht zich onmiddellijk naar de sabotageplaats te begeven om hun vrienden te ontzetten. De groep Dronryp nam posities in bij de spoorlijn, omdat men dacht dat de gevangenen per trein naar het dorp zouden komen. Dit gebeurde echter niet. Veertien gevangenen uit het Burmaniahuis in Leeuwarden werden in wagens naar Dronryp vervoerd. Op het moment dat zij in het dorp aankwamen, vlogen er juist een aantal Britse jagers boven Dronryp. Uit angst voor de vliegtuigen besloot de bezetter de fusillade ter plaatse uit te voeren. Bovendien was de brug over het Van Harinxmakanaal opgehaald, waardoor zij de spoorlijn niet konden bereiken.
In drie groepen werden de slachtoffers naar de voet van de dijk bij het kanaal gebracht. Nadat driemaal een salvo had geklonken, lagen er dertien stoffelijke overschotten in het gras die een etmaal moesten blijven liggen. Eén van de mannen, Gerard de Jong uit Leeuwarden, overleefde de executie door zich 'dood' te houden. De gewonde verzetsman werd nadat de bezetter vertrokken was, in veiligheid gebracht.
Van de dertien gefusilleerde gevangenen worden er elf herdacht op de executieplaats. De twee anderen waren Johannes Marinus Ducaneaux en Oudger (Oetske) van Dijk. De veertiende persoon Gerard de Jong werd ook gepoogd te fusilleren, maar hield zich dood en overleefde.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!