TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Degrelle, Leon Marie Joseph Ignace

    Geboortedatum:
    15 juni 1906 (Bouillon, België)
    Overlijdensdatum:
    31 maart 1994 (San-Antonio-Park ziekenhuis, Spanje)
    Dienstnummer:
    SS-Nr.: // NSDAP-Nr.:
    Nationaliteit:
    Belgische

    Biografie

    Léon Degrelle werd op 15 juni 1906 geboren te Bouillon in de provincie Luxemburg, bij de Belgisch-Franse grens. Hij volgde van 1920 tot 1924 de middelbare school op het Jesuitencollege Notre Dame de la Paix (Onze Lieve Vrouwe der Vrede) te Namen en ging daarna rechten studeren aan de Universiteit van Leuven.
    Hij werd redacteur van het studentenblad "l'Avant Garde" en vond dat zo belangrijk dat hij zijn studie liet lopen. Hij werd leider van de 'Association des Etudiants Catholiques à l'Université de Louvain' (Katholieke studentenbeweging aan de Universiteit van Leuven) en raakte later betrokken bij de 'Association de la Jeunesse Catholique Belge' (Belgische Katholieke Jongerenbeweging). In maart 1929 werd hij redacteur van de 'Cahiers de la Jeunesse Catholique', (Orgaan der Katholieke Jeugd) het orgaan van de beweging.
    Eind october 1930 vroeg zijn mentor hem, directeur te worden van de uitgeverij Editions Rex die pamfletten uitgaf voor de 'Action Catholique' (Katholieke Actie) onder de naam Christus Rex. In die functie trok hij de aandacht van de Katholieke Partij die op zoek was naar iemand die hun propaganda zou kunen verzorgen. Via zijn uitgeverij raakte Degrelle sterk betrokken bij de verkiezingen van 1932, zeer tegen de zin van de a-politieke A.J.C.B. De bladen die hij uitgaf, waaronder Vlan, Soirées en Rex veroorzaakten heel wat opschudding onder de katholieken vanwege hun felle aanvallen op de politiek en politieke programma's. De A.J.C.B. stelde Degrelle in 1933 een ultimatum maar tot een definitieve breuk met de Katholieke Partij kwam het pas in 1936.
    Rex als politieke beweging ontstond op 2 november 1935 en kreeg in het begin veel aanhang door de welbespraaktheid van Degrelle en zijn aanvallen op het socialisme en het kapitalisme. De verkiezingen van 24 mei 1936, waarbij de partij 10 zetels in het parlement haalde, verliepen nog succesvol voor Rex maar daarna ging het snel bergafwaarts. De partij had geen duidelijk verkiezingsprogramma, had de kiezer dus weinig te bieden en daarom werden de verkiezingen van 11 november 1937 een fiasco en die van 2 april 1939 betekenden zelfs het definitieve einde van Rex als politieke beweging en van Degrelle als politicus.
    Pas na de Duitse bezetting in 1940 verklaarde Rex zich solidair met de Nazi's en werd hij, samen met een aantal anderen, gearresteerd vanwege zijn pro-Duitse activiteiten. Hij werd naar Frankrijk gedeporteerd waar hij gevangen gehouden werd in Abbéville en later in Vernet vlakbij de Spaanse grens. Hij werd op 22 juli 1940 bevrijd en keerde terug naar België. Eenmaal terug probeerde hij zijn politieke activiteiten weer op te pakken maar zonder succes.
    In februari 1941 had de top van de Wehrmacht in België besloten lokale troepen in te lijven in het NSKK (National-Sozialistisches Kraftfahrer Korps) en Degrelle bood onmiddellijk zijn diensten aan in de vorm van de Brigade Motorisée Rexiste (Gemotoriseerde Brigade Rex) en beloofde 1.000 man voor het NSKK te leveren. Het werden er uiteindelijk maar 300. Degrelle zag namelijk militaire collaboratie als laatste middel om sympathie bij de Duitsers te winnen. Hij wachtte op een gelegenheid om nog meer te kunnen winnen.
    Op 22 juni 1941 viel Hitler de Sovjet-Unie binnen en dat was de gelegenheid waar Degrelle op had gewacht. Begin 1941 kreeg Rex toestemming vanuit Berlijn het Légion Wallonie (Waals Legioen) op te richten, bestaande uit Frans sprekende Belgen, anti-Communisten en andere avonturiers. Degrelle zelf meldde zich op 20 juli 1941 als lid aan om een voorbeeld te stellen voor anderen. Zijn verzoek, als Luitenant te worden aangesteld omdat die rang beter bij zijn politieke status zou passsen, werd afgewezen: hij had immers geen enkele militaire ervaring. Het L.W. werd ingelijfd bij de Wehrmacht en vertrok op 8 augustus naar het Oostfront. De leden was verzekerd dat ze voor het einde van het jaar terug zouden zijn bij hun families na dienst gedaan te hebben achter de frontlinies.
    Begin 1942 kwam het bericht dat het Legioen tussen half februari en 28 maart betrokken was geweest bij felle frontgevechten rond Gromowaja-Balka en daar zware verliezen had geleden. Hierdoor kwam het voortbestaan van het Legioen in gevaar en daarom vertrok op 10 maart 1942 een tweede contingent naar het Oosten. Bovendien had Degrelle op 17 september 1942 in Schadyschenskaja een ontmoeting gehad met Generaal Felix Steiner en had onmiddellijk begrepen dat hij voor Rex meer voordeel op de lange termijn kon halen door zich uit de reactionnaire Wehrmacht terug te trekken en zich aan te sluiten bij de dynamische, op revolutie belustte Waffen-SS die uiteindelijk toch alle macht naar zich toe zou trekken. Toetreding tot de Waffen-SS, de leden van het Legioen waren immers Belgen, was volgens Degrelle geen probleem want, zo zei hij: 'Walen zijn een Germaans volk dat toevallig Frans spreekt.'

    Bij de Wehrmacht
    De Waalse vrijwilligers werden ondergebracht in 4 compagniën van het 'Wallonische Infanterie Batallion 373' en ze vertrokken op 8 augustus voor een elementaire militaire training naar het Regenwurmlager in Meseritz bij de Poolse grens. Degrelle begon als Schütze (gewoon soldaat) bij 1Gr. 1 Zug 1 Komp. (groep 1 v.h. 1ste peloton, 1ste compagnie) en in october 1941 vertrokken ze naar het Oostfront.
    Op 10 december werd het Legioen opgenomen in de 101 Jäger Division en ingezet bij het uitschakelen van achtergebleven Sovjet eenheden in het Samara gebied. Degrelle liep op 15 januari 1942 zijn eerste oorlogsverwonding op bij Nikolewskaja toen een geladen munitieslee over zijn voet gleed.
    Op 18 januari lanceerde Maarschalk Timosjenko een grote aanval op het grensgebied tussen het 6de en het 17de Leger en er dreigde een doorbraak. Op 26 januari kreeg het Legioen, samen met Kroatische eenheden, bevel op te trekken naar de Samara rivier en op 18 februari bezetten ze, onder zwaar Sovjet artillerievuur het dorp Gromowaja-Balka. Op 28 februari volgde een zware aanval met tanks en infanterie op de stellingen van het Legioen. Na felle gevechten werden deze door de Russen veroverd maar later door het Legioen weer terug veroverd. Deze oorlogsactie, de eerste van het Legioen was belangrijk genoeg om in een dagorder van de 100. I.D. genoemd te worden. Degrelle, die op 11 februari bevorderd was tot Gefreiter werd wegens zijn moedige optreden ter plekke bevorderd tot (Ober)feldwebel en ontving op 2 maart 1942 het Ijzeren Kruis (EK) II uit handen van Generaal Sanne. Tijdens een parade op 13 maart werden nog eens 35 leden van het Legioen met het EK II onderscheiden maar er was een hoge prijs voor betaald; de verliezen waren zo hoog geweest dat 2 Komp. zelfs moest worden opgeheven, er waren nog maar 12 man van over.
    Op 1 mei 1942 werd Degrelle bevorderd tot Leutnant en op 5 mei werd het Waalse Legioen toegevoegd aan 97 Jäger Division en ze zouden tot na de campagne in de Kaukasus, november 1942, bij deze eenheid blijven.
    Op 9 mei lanceerde Maarschalk Timosjenko een aanval en dreigde door de frontlinie van het 6de Leger heen te breken. Tegelijkertijd brak Maarschalk Koniev met zijn tankleger door tot het spoorwegknooppunt bij Merefa ten zuiden van Charkow. Hierdoor raakten de Duitse posities in gevaar en er volgde een tegenaanval. Het Waalse Legioen trok op uit Alexandrovka om de 101 I.D. af te lossen die bij Nowo-Jablenskaja lag. Na zware gevechten werden de Russen uit hun stellingen verdreven; een Pantser Grenadier groep bezette Jablenskaja terwijl de Walen het dorp Nikolajevka zuiverden. Naar aanleiding van deze gevechten ontving Degrelle op 21 mei 1942 het EK I; nog eens 12 Walen kregen het EK II.
    Vanwege de zware verliezen die bij Gromowaja waren geleden was aanvulling noodzakelijk en dus vertrok op 10 maart 1942 een tweede contingent Walen uit Brussel naar het Regenwurmlager. Ondertussen losten de 1ste, 3de en 4de compagnie een bataljon Duitsers af dat bij Spaschowka aan de Donetz lag. Half juni lanceerde de 1. Panzer Armee een voorbereidende aanval om een betere uitgangspositie te verkrijgen voor het komende offensief. Doel was het veroveren van het overgebleven Russische bruggenhoofd bij Isjum. De operatie was moeilijk omdat de Russen zich aan beide zijden van de rivier stevig hadden verschanst zodat een omtrekkende beweging de enige mogelijkheid was. Na een zware inleidende artillerie beschieting lanceerde het Waalse Legioen op 24 juni zijn aanval en nam posities in bij Kamenka. Daar staken ze de rivier over, trokken door de bossen op naar de spoorlijn tussen Kransnyi en Isjum en maakten in de middag contact met eenheden van 97 I.D. Daarmee was hun missie, zonder al te veel verliezen, volbracht en op 25 juni werden ze teruggetrokken naar Brachowka. Op 4 juli inspecteerde Generaal Ruppe de eenheid waarbij nog een aantal Walen het EK II kreeg uitgereikt.
    Hitler had ondertussen plannen gemaakt voor een groot offensief in de Kaukasus om onder andere de olievelden daar te veroveren en dus vertrok het Legioen op 7 juli uit Shurki en bereikte Maikop na een geforceerde mars over 800 kilometer in 38 dagen: door ziekte en uitputting waren er nog maar 500 man inzetbaar.
    Op 26 augustus werd vanuit het dorp Tserjakov een patrouille uitgestuurd om een Russisch mortiernest op te ruimen dat al vele slachtoffers had gemaakt. De 1ste en 3de compagnie kamden de heuvels uit en wisten de vijand uit te schakelen. Na afloop van de gevechten ontving Degrelle het Allgemeine Sturmabzeichen uit handen van Generaal Ernst Ruppe, de commandant van 97 Jäg.Div en nog 11 anderen werden onderscheiden met het EK II.
    De gevechten duurden nog tot 2 september waarna het Legioen werd afgelost door twee gemotoriseerde compagniën van de 5. SS-Panzer-Division-Wiking. Gedurende september en oktober rukten de Walen op langs de rivier de Psisch in de richting van Touapse maar zouden daar nooit aankomen omdat ze op 11 november 1942 uit de frontlinie werden teruggetrokken. 180 man van het eerste contingent werden met verlof gestuurd, de achterblijvers werden in februari 1943 naar De Krim geëvacueerd.
    Als speciale erkenning voor hun uitmuntende prestaties werd de Waalse Kaukasus veteranen het voorrecht verleend, het insigne van de bergtroepen te dragen, een Edelweiss.

    Bij de Waffen-SS
    Op 24 mei 1943 werd in de Pieske kazerne bij Meseritz het Legioen geïnspecteerd door Reichsführer SS Heinrich Himmler die tevens aankondigde dat het Legioen op 1 juni 1943 deel zou gaan uitmaken van de Waffen-SS onder de naam SS-Sturmbrigade Wallonien. De Brigade volgde tussen juni en otober 1943 een voortgezette militaire training in Wildflecken en vertrok daarna naar het oosten.
    In de herfst van 1943 was de situatie voor het Duitse leger aan de Dnjepr precair geworden. De Russen rukten van alle kanten op en bedreigden Uman in de Oekraïne waar de Duitsers wanhopig probeerden hun posities te behouden. Een ervan was Cherkassy, een industriegebied 160 km. stroomafwaarts van Kiev, een onbeschutte maar fel verdedigde saillant van zo'n 20 km. diep. De verdediging was in handen van de 5 SS-Panzer Division Wiking onder bevel van SS-Gruppenführer (Gruf) Herbert-Otto Gille en op 20 november werd de Brigade hieraan toegevoegd als tactische reserve. Gedurende de maand december werden meerdere aanvallen over de rivier de Olschanka gelanceerd en op 4 januari hadden 2 Waalse aanvalsgroepen een succesvolle tangbeweging uitgevoerd bij Sakrewka. Ondertussen hadden twee Sovjet regimenten het bos van Teklino veroverd. Duitse tegenaanvallen werden ten koste van zware verliezen teruggeslagen en Degrelle, ondertussen opgeklommen tot SS-Obersturmführer (Ostuf), stelde voor om 4 compagniën van de Brigade in te zetten. Na drie dagen van zware gevechten wisten ze het bos te heroveren maar toen ze eenmaal waren afgelost ging het terrein weer verloren.
    Op 20 januari raakten de Duitsers aan de Dnjepr totaal ingesloten en kregen de Walen opdracht, een uitbraak te dekken door het dorp Novo-Buda ten koste van alles te behouden. Degrelle, die inmiddels was bevorderd tot Hauptsturmführer (Hstuf) raakte bij deze gevechten gewond en werd afgevoerd. Hij ontving de Nahkampfspange (Onderscheiding voor man-tegen-man gevechten) in Silber en het Verwundetenabzeichen (Gewondenmedaille) in Gold.
    De Brigade was de laatste eenheid die zich uit het gebied terugtrok. Als erkenning voor hun moedig optreden werden ze genoemd in een Wehrmachtbericht; Degrelle werd voor zijn aandeel in de gevechten onderscheiden met het Ritterkreuz. Van de 1850 man die aan de Cherkassy campagne begonnen, waren er nog maar 632 over. Een deel ervan keerde in maart 1944 terug naar België en hield een 'overwinningsparade' op 1 april in Charleroi en een dag later in Brussel.

    De laatste maanden
    In de zomer van 1944, na het einde van de Cherkassy campagne werd een bataljon Walen naar Estland gestuurd ter ondersteuning van de troepen aldaar. Op 25 juli kwamen 452 officieren en manschappen aan in het Voka trainingskamp, 45 kilometer ten westen van Narwa. Op de 29ste werden ze daar geìnspecteerd door SS-Obergruppenführer (Ogruf) Felix Steiner. Degrelle, die de begrafenis van zijn broer had bijgewoond, op 14 juli door Belgische verzetsmensen vermoord, kwam pas op 8 augustus aan. Hij vertrok al op 10 augustus met 2. en 4. Kompanie naar Maarja-Magdaleine ten noorden van Dorpat ter versterking van Kampfgruppe Wagner die daar een aantal versterkingen langs een 30 kilometer lange linie via Elva, Lüva en Patska ten zuiden van Dorpat bezette. Op de 19de werden de Walen naar Patska gestuurd om de Russen uit een zwaar versterkte stelling te verdrijven. Ze slaagden in hun missie maar verloren daarbij 65 man. De volgende dag vielen de Russen weer aan en de Walen, inmiddels versterkt met 1. Kompanie moesten zich terugtrekken op Kambja.
    Op 23 juli vertrok Degrelle uit Dorpat voor een bezoek aan zijn troepen maar hij stuitte bij Lemmatsi op de voorhoede van de Russen. De plaatselijke Estlandse troepen konden de druk niet aan en vluchtten in wanorde. Degrelle schraapte alles wat soldaat was, Walen, Duitsers en Esten bij elkaar en zette daarmee een defensieve linie op die ze met veel moeite wisten te houden. Door deze moedige actie werd een voor de Duitsers gevaarlijke situatie, de omsingeling van Dorpat voorkomen; vanwege zijn optreden werd Degrelle zowel door de Kdr. HG Nord (Kommandeur Heeresgruppe Nord), Generaal Schörner als Generaal Grasser, commandant van Armee-Abteilung Narwa voorgedragen voor het Eikenloof bij zijn Ridderkruis, welke onderscheiding hij op 27 augustus ontving.
    Op 24 augustus veroverden de Sovjets de brug over de Ema bij Nöela waardoor Dorpat ingesloten dreigde te raken. Opnieuw werden de Walen, 150 van de oorspronkelijk 452 man in de strijd geworpen maar vanwege hun kleine aantal bereikten ze hun doel: de Sovjets te verdrijven, niet. Het restant, ongeveer 70 man, werd bij diverse eenheden ondergebracht en vocht door tot 31 augustus. Degenen die de strijd overleefden, ongeveer 20 man, werden onderscheiden met het EK 1. en keerden begin september via Maarja-Magdaleine naar Duitsland terug. Op 23 september kondigde Degrelle aan dat de Brigade sinds de 17de omgedooopt was tot 28 Freiwillige Grenadier Division Wallonien en dat Reichsführer SS Heinrich Himmler hem tot Kommandeur ervan had benoemd. Omdat er na de bevrijding van België zoveel Rex aanhangers en andere paramilitairen naar Duitsland waren gevlucht beweerde Degrelle dat hij daarmee binnen afzienbare tijd een eenheid van 8.000 man kon vormen maar tegen half december had de Divisie pas een sterkte van rond 4.300 man. Daaronder bevond zich ook een compagnie Spaanse vrijwilligers.
    Op 2 februari 1945 kwam de Divisie in Stettin aan om te proberen de opmars van de Russen door Polen te stoppen. Er werden op diverse plaatsen felle achterhoedegevechten geleverd met zware verliezen waardoor de Divisie in sterkte terug ging tot die van een Kampfgruppe. Het mocht echter allemaal niet meer baten; op 3 mei 1945 werden de laatste vrijwilligers, 400 waaronder veel gewonden, bij Hamburg gevangen genomen.
    Rex als beweging was toen al, op 31 maart officieel ontbonden door Degrelle.
    In België werden tussen september 1944 en december 1949 in totaal 110.803 voormalige kopstukken en volgelingen van Rex gearresteerd en berecht. Degrelle was al op 27 december 1944 wegens collaboratie met de Duitsers ter dood veroordeeld, bij verstek omdat hij ondertussen naar Spanje was gevlucht. Om te voorkomen dat het vonnis zou verjaren, nam de Belgische regering in 1964 een wet aan, de Lex Degrellania, waarmee de verjaringstermijn voor uitvoering van het vonnis met tien jaar werd verlengd. In 1974 werd hem definitief de toegang tot België ontzegd. Hij overleed in Spanje, 87 jaar oud, in het San Antonio Park ziekenhuis op 31 maart 1994.

    Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    Gefreiter (Soldaat)
    Eenheid:
    Kampfgruppe 'Tröger'
    Toegekend op:
    3 maart 1942
    Hij ontving de onderscheiding uit handen van Generaal Werner Sanne voor zijn moedig optreden tijdens de gevechten rond Gromowaja-Balka.

    Eisernes Kreuz 2. Klasse
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    Feldwebel (Kwartiermeester)
    Toegekend op:
    23 maart 1942
    Verwundetenabzeichen 1939 in Schwarz
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    Leutnant (2e Luitenant)
    Eenheid:
    101. Infanterie-Division
    Toegekend op:
    21 mei 1942
    Eisernes Kreuz 1. Klasse
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    Leutnant (2e Luitenant)
    Eenheid:
    97. Jäger-Division
    Toegekend op:
    15 augustus 1942
    Uitgereikt door Generaal Ernst Ruppe, 97.Jäger-Division
    Medaille
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    Leutnant (2e Luitenant)
    Eenheid:
    97. Jäger-Division
    Toegekend op:
    25 augustus 1942
    Zilveren versie. Uitgereikt door Generaal Ernst Ruppe, 97.Jäger-Division
    Infanterie-Sturmabzeichen
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Toegekend op:
    20 februari 1944
    Verwundetenabzeichen 1939 in Silber
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Toegekend op:
    20 februari 1944
    Nahkampfspange in Bronze
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    SS-Hauptsturmführer der Reserve (Reserve Kapitein)
    Eenheid:
    Führer, 5. SS-Freiwilligen Sturmbrigade "Wallonien", 8. Armee, Heeresgruppe Süd
    Toegekend op:
    20 februari 1944
    Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    SS-Hauptsturmführer (Kapitein)
    Eenheid:
    SS-Freiwilligen Sturmbrigade Wallonien
    Toegekend op:
    19 maart 1944
    Nahkampfspange in Silber
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Eenheid:
    SS-Freiwilligen Sturmbrigade Wallonien
    Toegekend op:
    19 maart 1944
    Verwundetenabzeichen 1939 in Gold
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Toegekend op:
    22 augustus 1944
    Wehrmachtbericht
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    SS-Sturmbannführer der Reserve (Reserve Majoor)
    Eenheid:
    Kommandeur, 28. SS-Freiwilligen-Panzer-Grenadier-Division "Wallonië"
    Toegekend op:
    27 augustus 1944

    Volgens Soldbuch verleend op 14 september 1944.
    Ritterkreuz mit Eichenlaub
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    SS-Sturmbannführer (Majoor)
    Eenheid:
    Führer, SS-Freiwilligen-Panzergrenadier-Brigade
    Toegekend op:
    14 september 1944
    Toegekend wegens meer dan 50 dagen man-tegen-man gevechten
    Nahkampfspange in Gold
    Periode:
    Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
    Rang:
    SS-Sturmbannführer (Majoor)
    Eenheid:
    Kommandeur, 5. SS-Freiwilligen-Sturm-Brigade “Wallonien”, 5. SS-Panzer-Division "Wiking", III. SS-Panzer-Korps, Armee-Abteilung 'Grasser', Heeresgruppe Nord
    Toegekend op:
    9 oktober 1944

    Verlening 643/7.
    Volgens Soldbuch was de verlening op 18 september 1944.
    Deutsches Kreuz in Gold

    Bronnen

    • Foto 1: Wilco Vermeer
    • - MOONEY, PETER, Waffen-SS Knights and their Battles, Schiffer Military History, 2016.
      - Personal Dokument
      - Ritterkreuz Archiv II/2010, Veit Scherzer, Ranis, Juni 2010, ISSN 1866-4709
      - Kwasny A., Kwasny G., Die Eichenlaubträger 1940-1945 (CD), Deutsches Wehrkundearchiv, Lage-Waddenhausen, 2001
      - Patzwall K., Scherzer V., Das Deutsche Kreuz 1941-1945, Geschichte und Inhaber Band II, Verlag Klaus D. Patzwall, Norderstedt, 2001
      - Schneider J.W., Their Honor was Loyalty!, R. James Bender Publishing, 1977
      - Winkler Prins: Encyclopedie WO II
      - For Rex and for Belgium, de Bruyne c.s., Helion 2004