Pieter-Jozef Gilissen (Nonkel Jef) was beroepsmilitair en sectie-overste in één van de bunkers aan het kanaal op enkele honderden meters van de Nederlandse grens toen de Duitsers op 10 mei 1940 België binnenvielen. Hij was bij de "Grenswielrijders Limburg", destijds beschouwd als een elite-eenheid. Samen met zijn eenheid trok hij in achtereenvolgende bewegingen terug tot op de Gent-Leie-linie. Daar werd hij op 24 mei krijgsgevangene gemaakt door de Duitsers. Toen hij op de trein naar Duitsland zat, slaagde hij erin om te ontsnappen in de buurt van zijn woonplaats en met de hulp van een lokale boer, die hem zijn oud trouwkostuum bezorgde, bereikte hij zijn geboortehuis in ’s Herenelderen. Hij verhuisde naar "Mechelen-aan-de-Maas, waar zijn verloofde woonde, en op 17 augustus 1941 sloot hij aan bij het Belgisch Legioen (later Geheim Leger) – Schuiloord Rekem. Hij nam deel aan verscheidene clandestiene activiteiten tegen de bezetter, met als laatste wapenfeit de wapendropping op 6 juni 1944. In de daaropvolgende weken werden verschillende van zijn strijdmakkers aangehouden en uiteindelijk was hij ook aan de beurt. Op 18 juli 1944 werd hij samen met zijn vriend Albert Gorissen aangehouden door S.D. Na een maand folteringen in de gevangenis van Hasselt, werden zij op 30 augustus overgebracht naar Sint-Gillis (Brussel). Op 2 september staken de eerste geallieerde troepen de Belgische grens over in de buurt van Bergen (Mons). Daarop werden Nonk Jef en Albert op een trein vol vluchtende collaborateurs en gewonde Duitse soldaten gezet. Na enkele nachten in de gevangenis van Keulen, belandden zij uiteindelijk in de gevangenis Sankt-Georgen in Bayreuth.
Op 2 december werden zij overgeplaatst naar Dachau, waar zij uiteindelijk op 29 april 1945 bevrijd werden door de Amerikanen. Nonk Jef (toen 30 jaar) woog nog slechts 39 kg. Hij verbleef nog tot 30 mei in Dachau voor medische verzorging, vooraleer hij naar huis kon.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!