Hendrik Colijn nam als militair deel aan de Lombok en Atjeh-expedities.
Voor betoonde dapperheid op hert slagveld kreeg hij naast de Militaire Willemsorde ook nog een Eresabel. In 1901 werd hij bevorderd tot kapitein.
Na 1904 diende hij een tijd als de Adjudant van Gouverneur Van Heutz.
Na een kort tijd politiek actief te zijn geweest en Minister van Oorlg en Marine te zijn geweest, werkte hij van 1914-1922 als directeur van Shell wat hem puissant rijk maakte.
Inmiddels was hij leider van de ARP geworden en bekleedde tot in de Tweede Wereldoorlog verschillende posities in de Nederlandse politiek waaronder Premier, Minister van Financiën.
Colijn veroordeelde de vlucht van de Nederlandse regering in mei 1940 scherp. Een tijd lang leek Colijn zich neer te leggen tegen de bezetting. Maar hij veranderde hierin vanaf het moment dat de Duitsers de Nederlandse politieke partijen gingen verbieden en wees de Nederlandsche Unie af en ging het verzet in Nederland steunen.
Op 30 juni 1941 werd Colijn gearresteerd. Via Valkenburg en Berlijn kwam hij in maart 1942 in het Thüringse Ilmenau terecht. Daar zat hij met zijn vrouw in Hotel Gabelbach, waar hij relatief veel vrijheid had maar wel gedwongen en op eigen kosten verbleef.
Op 18 september 1944 overleed Colijn in Ilmenau plotseling aan een hartaanval.
In 1947 werd hij herbegraven in 's-Gravenhage.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!