Hans Fritz Scholl (22 september 1918 in Ingerheim an der Jagst/Württemberg, vandaag deel van Crailsheim – 22 februari 1943 in Munchen) was mede-grondlegger en belangrijk lid van de studenten weerstandsgroep tegen het nationaalsocialisme (1942/43), die haar pamfletten met "Weiße Rose" ondertekende. Hij geldt samen met zijn vriend Alexander Schmorell als belangrijk schrijver van de door de groep verspreidde pamfletten tegen de nationaalsocialistische dictatuur.
Vanwege deze activiteiten wird hij in het eerste proces tegen de leden van deze verzetsgroep door het volksrechtshof onder leiding van Roland Freisler samen met zijn zus Sophie Scholl en zijn vriend Christoph Probst vanwege "afbraak van het moraal", "het helpen van de vijand" en "voorbereiding tot hoogverraad" ter dood veroordeeld en nog dezelfde dag geëxecuteerd. Na het opheffen van de nationaalsocialistische oordelen, geldt dit oordeel en de executie vandaag als onwettig.
Hans Scholl groeide samen met zijn broers en zussen Inge (1917-1998), Elisabeth (1920), Sophie (1921-1943) en Werner (1922-1944) en zijn halfbroer Ernst Gruele (1915) tot 1930 op in Forchtenberg. Van 1930 tot 1932 groeide hij op in Ludwigsburg en vanaf 1932 in Ulm. Hij werd door zijn moeder Magdalena (1881-1958) en zijn vader Robert Scholl tot een liberaal met christelijke waardes opgevoed.
Hans Scholl werd op een leeftijd 12 jaar lid van het Christliche Verein Junger Männer (CVJM). Hans Scholl werd tegen de verlichtte wil van zijn vader een overtuigd lid van de Hitlerjugend op 15 april 1933 en nam aan het begin een post als Führungspost im Junkvolk in. Hij hoorde bij de Jungbann Donauland des Deutschen Jungvolks. Het Ulmer Jungvolk, waarin Hans Scholl vanaf oktober 1933 leiderschapsopdrachten overnam, was door Max Neubeck opgebouwd.
Deze was een lid van de Deutschen Jungenschaft van 1 november 1929 een bondse jongerengroep. De groep gebruikte daarom andere stijlvormen bijvoorbeeld das Kohtenzelt, andere liedjes (waaronder Russische nummers) en droeg een andere vlag dan de Hitlerjugend of het Jungvolk. Dat de promotie van Neubeck van Stammführer des Ulmer Jungfolks van de zelf ingevoerde vormen en gedachtes van de Bondse Jeugd/dj. 1.11 afkeerde, zorgde ervoor dat Hans tegen hem in opstand kwam. Op 1 mei 1935 werd hij alsnog gepromoveerd van Jungzugführer tot Fahnleinführer.
Met de assistentie van Ernst Reden (1914-1942) uit Keulen, die als soldaat in Ulm diende, leidde Hans Scholl met zijn Fähnlein in de Hitlerjugend een dj.1.11-horde van ongeveer 10 scholieren, waardoor hij en zijn broer en zussen Inge, Sophie en Werner in december 1937 een korte tijd gevangen werden genomen. Hans Scholl zelf werd op 14 december 1937 vanwege "bündischer Betätigung" na een aanklacht na § 175 a StGB (homoseksuele handelingen) op 25 november 1937 in de kazerne in Bad Cannstatt vastgenomen. Een andere reden voor de aanklacht in 1938 op Hans Scholl door de bijzondere rechtbank in Stuttgart waren beschuldigen voor homoseksuele handelingen met een andere jongen. Tegen Hans Scholl en anderen werd een proces § 174 en § 175 vanwege voortzetting van de Bondse Jeugd geopend. Op 30 december 1937 werd Hans Scholl na opheffing van het bevelschrift van 15 december 1937 weer vrijgelaten. Op 6 januari 1938 was hij weer in de kazerne. Op 2 juni 1938 werd hij door de bijzondere rechtbank in Stuttgart het proces tegen Hans Scholl naar de Strafvrijheidswet van 30 april 1938 ingesteld dat als een amnestie te zien is. Reden aan de andere kant werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
Nog in het jaar 1935 nam hij als één van de drie vlaggendragers uit Ulm deel aan de "Reichsparteitag der Freiheit" van de NSDAP van 10 tot-en-met 16 september in Neurenberg. Zijn houding tegenover het nationaalsocialistische regime begon zich langzaam te veranderen. Een eerste oorzaak daarvoor was dat in de Hitlerjugend het opgelegde fanatisme en de onvoorwaardelijke ondergeschiktheid hem steeds meer tegen begonnen te staan. Van 9 augustus 1936 tot 3 september 1936 nam Scholl samen met Rolf Futterknecht en acht andere jongeren deel aan een reis door het Zweedse Lapland.
Na het afstuderen op 16 maart 1937 volgde een half jaar Reichsarbeitsdienst in Göppingen en de oproep voor de dienstplicht bij de Wehrmacht (cavalerieregiment 18) naar Bad Cannstatt. Daarna studeerde Scholl vanaf de lente van 1939 geneeskunde aan de Ludwig-Maximilians-Universiteit in Munchen. Aan de universiteit in Munchen kwamen hij in contact met professoren, leerkrachten en studenten die duidelijk christelijk-ethisch en regimekritisch tegenover de dictatuur stonden en Hans Scholl begon zijn eigen ideologieën kritischer te zien.
Veel van zijn vaak tegengestelde indrukken en de strijd met christelijke houdingen vroegen om antwoorden. "Ik verlang naar een gesloten beeld van de wereld" bekende hij aan zijn vriendin Rose Nägele. Tijdens de semestervakantie werd hij als paramedicus naar de frontdienst geroepen en nam hij in rang van medisch sergeant deel aan de Frankrijk Veldtocht. Wat hij tijdens zijn dienst aan het front meemaakte, versterkte zijn persoonlijke houding tegen de machthebbers en de oorlog.
Als gevolg hiervan keerden zich Hans en zijn broers en zussen zich af van het nationaalsocialisme. Hans Scholls jeugd was ten einde en hij raakte bekend met meisjes, filosofie en religie. Deze keerpunten werden door Hans Scholl in een brief naar de katholieke publicist Carl Muth van 22 december 1941 omschreven:
„Ik ben vervuld met vreugde voor de eerste keer in mijn leven kerst met duidelijke Christelijke overtuiging te vieren. De sporen hiervan in mijn jeugd nooit weggevaagd toen onbekommerd in de lichten van het stalende gezicht van de moeder keek. Maar schaduwen zijn erover heen gevallen; ik kwelde mij in een inhoudsloze tijd in het nutteloze te banen, waarvan het einde altijd het zelfde verlaten gevoel was en altijd dezelfde leegte. Twee diepe belevenissen waarvan ik u nog moet vertellen. En ten slotte de gruwelijke oorlog van deze jaggernaut die van onderen de zielen van alle mannen doorreet en ze probeerden te doden, maakten mij nog eenzamer. Eén dag is dan door iemand de oplossing gevonden. Ik hoorde de naam van de Heer en vernam hem. In deze tijd valt mijn eerste ontmoeting met u. Dan is het van dag tot dag lichter geworden. Dan is het alsof de schubben van mijn ogen zijn gevallen. Ik bid. Ik zoek een zekere achtergrond en ik zie een duidelijk doel. Voor mij is Christus in dit jaar opnieuw geboren."
De ontmoetingen met theologen zoals Theodor Haecker (1879- 1945) en schrijver Carl Muth (1867-1944) vonden hun weerslag in de teksten van de pamfletten. De filosofische aanschouwingen van Nikolai Berdjajew (1874-1948) vonden hun resonantie in de werken "Das neue Mittelalter" of "Der Sinn der Geschichte". Deze brandmerkte de staat als "allesvretend idool". De mens staat dus, volgens Berdjajew op een splitsing en hij moet kiezen tussen God en de Keizer of de Führer. Om zijn "geestelijke vrijheid" niet te verliezen, moet de mens handelen, wat Hans Scholl met een dubbele onderstreping in de tekst benadrukte. In het midden van 1941 was het voor hem dus duidelijk geworden dat het volgens deze tekst niet meer om de denkvrijheid ging, maar om een weerstand met daden. In februari 1942 begon Hans Scholl een leesavond voor een kleine cirkel uitgezochte studenten te organiseren. Op deze avonden werden toespraken gehouden, discussies gevoerd en niet zelden werden daarbij controverse thema’s aangesneden. Zo ook op 17 juni 1942 toen psycholoog, muziekwetenschapper en later lid van de verzetsgroep Kurt Huber (1893-1943) deel nam. De discussie ging over hoe men het beste het thema van "de vernietiging van morele waardes" kon aansnijden. "Men moet iets doen en vandaag nog", zou Hubert getwijfeld geroepen hebben.
Wat Hans scholl dan als laatste nog nodig gehad zou hebben om actieve weerstand tegen het nationaalsocialistische regime te voeren, is vandaag ook niet precies beekend. Enkele aanknopingspunten zijn te vinden in de brieven, tekeningen en herinneringen van mensen in zijn directe omgeving. Maar ook uit protocollen van de Gestapo uit de gerechtelijke papieren kunnen enkele conclusies getrokken worden. Het is alleen lastiger om hierbij de waarheid te vinden, aangezien de documenten van zijn tegenstanders zijn en Hans Scholl in de ondervragingen bij de Gestapo bepaalde zaken, samenhangen en handelende personen had verzwegen. Blijkbaar hebben veel bouwstenen, zo ook de preken van de bisschop van Münster, Clemens August Graf von Galen waarmee hij ook briefcontact had een belangrijke rol gespeeld. In dit briefcontact schreef de bisschop over de moord op geesteszieken en riep hij op tot het volhouden van weerstand tegen de "bruine terreur".
De familie Scholl had het verveelvoudigen van deze toespraken in hun brievenbus in Ulm gevonden. Vast staat ook dat Hans Scholl en Alexander Schmorell zeer intensief met de radio uitzendingen van Thomas Mann (1875-1955) van BBC vanaf maart 1941 hebben beziggehouden en zich aan de thema’s en inhouden georiënteerd hebben. Want ook zijn doel was het de mensen met "passief verzet" te winnen. Net zoals Thomans Mann in een tekst van december 1941 zei, argumenteerde Hans Scholl dat het nationaalsocialisme de mensen verkracht had en "elk enkel persoon in een geestelijke gevangenis had gestopt" en riep hij op "geef passief verzet… voordat het te laat is".
Ten aanzien van de begonnen oorlog in september 1939 en onder de invloed van Christelijke tegenstanders van de nationaalsocialistische ideologie deed Hans Scholl samen met zijn vrienden, die ook het nationaalsocialistische regime afweerden, mee aan het vormen van een verzetsgroep aan de universiteit van Munchen. Samen met Alexander Schmorell maakte hij enkele pamfletten en verspreidde hij deze onder de naam "Die Weiße Rose". Volgens een onzekere interpretatie betrekt zich de keus van de naam op de roman "Die Weiße Rose" (1929) van B. Traven (1882-1969). Hans Scholl had B. Travens werk gelezen en hoog in het vaandel staan.
Van het einde van juli tot het begin van november 1942 waren Hans Scholl en zijn medestrijder Alexander aan het "Ostfront" werkzaam, waar het gesloten contact met de 24-jarige Willi Graf op 13 juni 1942 weer werd opgepikt. Willi Graf deed na zijn terugkeur van zijn werk aan het front mee aan de acties, net als Sophie Scholl, die in mei 1942 van Ulm naar Munchen verhuisd was om te studeren. Bovendien werd de 49-jarige muziekwetenschapper en universiteitsprofessor Kurt Huber, die bij de oppositie hoorde ook voor de groep gewonnen. De groep nam contact op met andere verzetsgroepen in Saarland en Hamburg. In Ulm verbeidde een scholierengroep om Hans Hirzel en Franz J. Müller de pamfletten en werden er contacten met contactpersonen van de Harro-Schulze-Boysen/Arvid-Harnack-Groep in Berlijn. Dit had Alexander Schmorells bekende Lilo Ramdohr in november 1942 door Falk Harnack bemiddeld.
Door de 15 weken lange inzet aan het front in Rusland geraakte de groep steeds meer overtuigd de daad bij het woord te voegen. Zij ervaarden hoe in de getto’s van Warschau met de Joode bevolking werd omgegaan. In een versleutelde brief van 17 augustus 1942 deelde Hans Scholl mede dat de ellende "op iedereen een zeer bepalende indruk had achtergelaten", maar hij verder "ertoe verdoemd was inactief te blijven". Na terugkeer van het front in november 1942 verscherpte de toon van de pamfletteksten van de apocalyptische polemiek tot een politieke visie: In het vijfde pamflet, dat Hans Scholl had geschreven en dat door Kurt Hubert werd verbeterd, werd programmatisch over de verzetsbeweging in Duitsland gesproken. Aanleiding voor het zesde en laatste pamflet was de uitgang van de slacht van Stalingrad. De groep riep op tegen de NSDAP te strijden.
Op 18 februari 1943 werd Hans Scholl toen hij samen met zijn zus Sophie in de universiteit van Munchen het Stalingrad-pamflet verspreidde en Sophie de rest van de pamfletten in het Lichthof in de ingangshal had gegooid, door conciërge Jakob Schmid ontdekt en aan de Geheime Staatspolizei (Gestapo) uitgeleverd. Beide, en verdere leden van de groep werden door hen gevangengenomen. Vier dagen later op 22 februari werden zij en ook Christoph Probst door een Volksgerichtshof onder leiding van Roland ter dood door de guillotine veroordeeld. Het oordeel werd nog op dezelfde dag in de gevangenis onder toezicht van Walter Roemer, leider van de Vollzugsabteilung van het Landgericht van Munchen plaats. Het oordeel werd door Johann Reichhart voltrokken. Hans Scholls laatste woorden zouden: "Lang leve de vrijheid!" geweest zijn.
De Evangelische gevangenisdokter Karl Alt, die Hans Scholl voor de executie bezocht, bericht in zijn boek "Todeskandidaten" van de diepe geloofsovertuiging van de jonge veroordeelde, die hem vroeg het Hooglied van de Liefde (1 Korintiërs 13) en de 90ste Psalm voor de lezen en het avondmaal met hem te vieren.
Hans Scholls lijk werd op de begraafplaats aan de Perlacher Forst in graf nummer 73-1-18/19 bijgezet. Als aandenken aan "die Weiße Rose" wordt elk jaar in aandenken aan broer en zus Scholl de Geschwister-Scholl-Preis uitgereikt.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!