Frank Peter Hughes kwam op 4 september 1935 in dienst bij de Royal Field Artillery. Hij diende van september 1939 tot 12 mei 1940 bij de British Expeditionary Force aan de Belgische grens. Toen hij zich met de 2nd Division terugtrok naar de chaos van Duinkerken voerde hij bevelen uit om de kanonnen van zijn eenheid onklaar te maken. Daarna volgde hij ietwat aarzelend het bevel van een passerende officier op om zich bij de infanterie te voegen die de perimeter bezette. Na zich verscheidene malen door de Duitse linies te hebben gevochten stak hij uiteindelijk op 1 juni 1940 het Kanaal over. Bij de oprichting van de 1st Airborne Division in 1941 meldde hij zich als vrijwilliger voor de parachute opleiding en diende in Engeland tot hij in mei 1943 naar Noord-Afrika ging. In november 1943 meldde hij zich vrijwillig voor 2 SAS en nadat hij in maart 1944 was teruggekeerd naar Engeland volgde hij voortgezette training in Schotland.
Kort na de landingen in Normandië werd Hughes geselecteerd voor deelname aan Operatie Trueform als N.C.O. met het bevel over een team van 3 man, bekend staand als F Party dat in de nacht van 17 op 18 augustus 1944 achter de Duitse linies in noord Frankrijk werd gedropt. Zich losmakend van de andere teams leidde Hughes zijn mannen naar het noorden naar een bos op 8 kilometer van het landingsgebied en wachtte tot het dag werd. Op de 19de zag hij hoe Duitse voertuigen werden bijgetankt bij een benzinedepot bij El Boeuf en plaatste ongezien 6,8 kilo PHE bommen in hun midden. De bommen explodeerden precies om 13:00 uur en lokten een klopjacht door de SS uit. Hughes zocht beschutting in een bos naar het zuiden en later in de middag ontmoette hij een eenheid Vrije Fransen die hem vertelden dat een deel van het bos bezet was door Duitse troepen. Ondanks hun aanwezigheid bleef Hughes op zijn plaats en op de 21ste maakte hij contact met de plaatselijke Résistance die hem de locatie aanwees van een munitiedepot aan de weg naar Harcourt dat door Hughes netjes werd opgeblazen na een kort vuurgevecht. Op de 22ste kreeg Hughes via een koerier orders om Duits wegtransport aan te vallen met spijkermatten en die nacht stopte hij een konvooi van 6 vrachtwagens. De volgende nacht werd een voedseldepot vernield met brandbommen. Gedurende de volgende 72 uur werden er geen geschikte doelen gevonden maar er werd een Duitse soldaat gevangen genomen die het contact met zijn eenheid had verloren. Op de 27ste hoorde Hughes dat dichtbij een 88mm kanon was opgesteld om de opmars van Canadese troepen te stoppen. Hij regelde onmiddellijk een aanval op de positie en gebruikmakend van Mills bommen maakte hij een dozijn gevangenen en veroverde het kanon plus munitie geheel intact.
Nadat Operatie Trueform was afgelopen werd Hughes teruggevlogen naar Engeland en nam deel aan een radiouitzending van de BBC voor Amerika. Hij diende korte tijd als instructeur bij de SAS en aan het einde van dat jaar werd hij in de rang van sergeant bij het 2nd SAS in Italië geplaatst waar hij in maart 1945 deelnam aan Operatie Tombola van Major Roy Farran. Hughes werd op 9 maart 1945 afgeworpen boven de provincie Reggio, 48 kilometer achter de Duitse linies met 25 man van de SAS van 3 squadrons en besteedde de eerste paar dagen van de operatie aan waarnemingen in de heuvels met Lieutenant Ken Harvey. Farran's taak bestond uit het formeren van een strijdgroep van ongetrainde maar bereidwillige partizanen die in 2 groepen werden ingedeeld, de Black Bats en de Green Flames samen met een verzameling Russen en leidde hen in strategische aanvallen op Duitse installaties en verbindingslijnen. Met het kritische oog van de beroepssoldaat was hij in eerste instantie geschokt door de houding van de partizanen of civvies zoals hij ze noemde maar was onmiddellijk onder de indruk van de persoon van de Russische commandant, Lieutnant Modena.
In de nacht van 26 op 27 maart nam Hughes deel aan de beroemde aanval op het hoofdkwartier van het Duitse 51ste korps in Albinea. De belangrijkste actie van de overvallers was gericht tegen 2 villa's, Villa Rossi en Villa Calvi. Even na 02:00 uur op de 27ste bereikten Hughes en 8 SAS soldaten onder Lieutenant Riccomini en een gemengde ploeg van Russen en partizanen onder Captain Lees de omgeving van Villa Rossi en ontdekten dat er al alarm was gegeven. Riccomini doodde de soldaten bij de poort en bestormde de voordeur. Hughes volgde met de rest van het team en bij het binnen gaan van het huis zag hij 2 lichamen die hij aanzag voor dat van Riccomini en dat van Sergant Guscott. Er volgde een fel vuurgevecht met de Duitsers boven aan een wenteltrap en toen hij zag dat deze patstelling meer tijd kostte dan hij kon missen legden Hughes en anderen een vuur aan in de keuken waardoor een felle brand uitbrak. Op weg uit het gebouw zag hij de leider van de Black Bats en Captain Lees gewond in de gang liggen en stopte om laatstgenoemde naar buiten te slepen. Een uitputtende geforceerde mars van 24 uur bracht de groep van Farran terug naar de veiligheid van de heuvels.
Op 28 maart werd een radiobericht in het SAS kamp ontvangen waarin Hughes werd geïnformeerd over de toekenning van zijn DCM voor Frankrijk. De verzamelde compagnie "dronk er 2 dagen lang op en Major Farran vond het lint en liet het me direct opspelden," aldus Hughes. Een paar dagen later beschoot Hughes een snelweg met een Amerikaans artilleriestuk genaamd Molto Stranco dat na ongeveer 20 schoten blokkeerde. Hughes boog zich voorover om een kijkje te nemen waarna het explodeerde, hij verloor zijn linkeroog en raakte ernstig gewond aan zijn gezicht. Hij onderging vervolgens plastische chirurgie in Engeland en werd uiteindelijk in mei 1946 uit het leger ontslagen nadat hij in maart van dat jaar zijn DCM op Buckingham Palace had ontvangen uit handen van de Koning. Hughes emigreerde in 1972 naar Australië en woonde in Adelaide tot aan zijn dood in 1979.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!