Hans Hermann Theodor Schmidt (25 december 1899 in Höxter – 7 juni 1951 in Landsberg am Lech) was een Duitse SS-Hauptsturmführer en adjudant van de kampkommandanten van het concentratiekamp Buchenwald. Na het einde van de oorlog werd hij veroordeeld.
Leven
Schmidt was de zoon van een cementfabrikant en groothandelaar van bouwbenodigdheden. Hij haalde in zijn thuisstad aan het König-Wilhelm-Gymnasium zijn gymnasium diploma. Tussen 1917 en 1918 maakte hij deel uit van de Eerste Wereldoorlog en aan het einde van deze oorlog sloot hij zich bij een vrijkorps aan. Van 1919 tot 1920 was hij in militaire dienst bij de Reichswehr. Aansluitend haalde hij een koopmansopleiding en was hij als koopman in Nederland en België werkzaam.
Schmidt werd in 1932 lid van de NSDAP en de SS. In 1935 verhuisde hij naar het naastgelegen dorp Holzminden. Hij ruilde de SS om voor een positie bij de Waffen-SS en was in 1940 tot 1941 in dienst bij het SS-Sonderlager Hinzert. In november 1941 werd hij verplaatst naar het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar. Hier werkte Schmidt van april tot september 1942 als adjudant in het wachtbataljon. Bij het aantreden van Schmidts vroegere baas, Herman Pister, in het lager Hinzert als opvolger van Karl Otto Koch werd Schmidt van april tot september 1942 adjudant van de lagerkommandant en behield hij deze positie aan tot de bevrijding van Buchenwald in april 1945. In 1944 had hij tot het einde van de oorlog de rang van SS-Hauptsturmführer. Al in mei 1945 werd Schmidt door leden van het Amerikaanse leger gevangen genomen. Op 14 september 1945 werd hij uit het oorlogsgevangenenlager Bad Aibling in Beieren naar het kantoor van het Civil Internment Camp naar Freising gebracht en op 17 september 1945 naar een Amerikaans kantoor in Overursel.
Vanaf 11 april 1947 is Schmidt in teken van de Dachause processen aangeklaagd in het hoofdproces van Buchenwald. Tot de verdere 30 aangeklaagden telden de hogere SS- en Polizeiführer Fulda Werra die ook voor Buchenwald verantwoordelijk was, Josias zu Waldeck und Pyrmont, de lagerkommandant Hermann Pister en nog een aantal andere leden van het lagerpersoneel. Omdat hij verantwoordelijk was voor het bewaking en de leiding van verschillende inrichtingen tussen 1942 en 1945 werd Schmidt op 14 augustus 1947 door middel van ophanging ter dood veroordeeld.
Het oordeel tegen Schmidt was één van beide oordelen die op 31 januari 1951 door de opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in Europa, Thomas T. Handy werden bevestigd (het andere oordeel wat tegen Georg Schallermair). De Amerikaanse generaal Handy wisselde tegelijkertijd elf doodsvonnissen om voor levenslange gevangenisstraffen. Hij baseerde het oordeel van Schmidt op de hoge positie in het lager die kommandant Hermann Pister in Schmidts afwezigheid heeft vervuld. Volgens Pisters notities zou Schmidt actief hebben deelgenomen aan de ongeregeldheden in het concentratiekamp en zich een grotere autoriteit hebben toegeëigend dan hij eigenlijk had. Handy ging dan in op de nekschotinstellingen van het concentratiekamp Buchenwald en de moorden die daar werden volbracht:
„Hans Schmidt was ongeveer drie jaar lang adjudant in het concentratiekamp Buchenwald […] Hij had verschillende veroordelingen van lagergevangenen onder zijn hoede; daaronder bevonden zich honderden oorlogsgevangenen die in een aparte eenheid door het zogenaamde Kommando 99 werden omgebracht. Deze executies vonden in een vroegere paardenstal plaats die de schijn van een Lazaret-apotheek moest wekken. Wanneer de nietsvermoedende slachtoffers tegen een muur moesten staan, schijnbaar om te meten hoe lang ze waren, werden ze met een luchtpistool dat in de muur verborgen zat in het achterhoofd geschoten. Soms werden op deze manier tot dertig slachtoffers in één keer omgebracht. Andere executies die door Schmidt bewaakt werden, vonden plaats in het lagercrematorium: de slachtoffers werden aan haken aan de muur opgehangen en langzaam dood gewurgd. Ik zie in dit soort scenario’s geen reden voor genade.
Op 7 juni 1951 werd Hans-Theodor Schmidt na vergeefse pogingen tot genade bij het hoofd comité van Höxter, krantenoproepen en een genade campagne dat tot het hoogste gerechtshof in Amerika leidde ter dood veroordeeld. Hij werd in het gevangenis hof van de oorlogsmisdadigersgevangenis Landsberg geëxecuteerd en daarna op 9 juni 1951 in zijn thuisstad Höxted op de begraafplaats am Wall begraven. Aan de begrafenis zouden meer dan 5000 personen hebben deelgenomen, waaronder ook veel vroegere SS-leden. Er waren 800 politieagenten bij die demonstraties van de Socialistische Reichspartei (SRP) moesten verhinderen. De SRP bereikte bij de Landestagswahl in Niedersachsen in 1951 rond 30 procent van de stemmen.
Op 12 juni 1951 ontving het Bundespresseamt de overlijdensadvertentie van Schmidt met de woorden waarin zijn onschuld betreurd werd:
„Ik verklaar dat ik niets anders gedaan als dat wat zij, mijn bazen, nu ook doen. Ik heb bevelen uitgevoerd die me rechtmatig in de schoot werden geworpen. Ik vertrek als laatste van de Landsberger doodskandidaten. Ik sterf onschuldig."
Schmidt was getrouwd met een vrouw die uit Holzminden kwam en hij was vader van twee kinderen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!