Acting Squadron Leader Thomas Reginald Nixon, DFC, DFM, kwam begin 1939 in dienst bij de R.A.F. en startte zijn opleiding op Sywell in augustus van dat jaar. In augustus het volgende jaar slaagde hij voor Waarnemer/Navigator en werd bij No. 78 Squadron op Linton-on Ouse geplaatst, een Whitley squadron maar werd al snel overgeplaatst naar No. 77 Squadron op Driffield en maakte op 18 december zijn eerste operationele vlucht, een veiligheidspatrouille boven Borkum en Sylt maar het zou nog tot april 1940 duren voordat hij zijn eerste operationele ervaring opdeed op 2 vluchten naar Oslo en Stavanger.
De volgende maand ging hij naar No. 51 Squadron op Dishforth, nog een Whitley eenheid; vluchten naar Rheydt en Bapaume vormden de voorbode van een druk schema: alleen al in juni maakte hij nog eens 10 operationele vluchten, Bremen, Duisburg, Mannheim, Osnabrück en Saltzbergen waren onder de doelen. In augustus volgde een vroege aanval op het vasteland van Italië toen in de nacht van 13 op 14 augustus Turijn werd aangevallen en in de nacht van de 25ste op de 26ste nam hij deel aan de allereerste aanval op Berlijn waarvoor Churchill het bevel had gegeven na een bombardement op Londen in de nacht ervoor. Nixon en zijn bemanning zouden in september nog twee keer een bezoek brengen aan Berlijn, de aanval in de nacht van 23 op 24 september, de eerste keer dat Bomber Command besloot de hoofdmacht van zijn bommenwerpers op maar een vijandelijke stad te concentreren. De resultaten waren veelbelovend. De laatste missie van de maand was een aanval op de Scharnhorst in Kiel waarbij Nixon's toestel duidelijke treffers plaatste op de dokken. Een paar nachten later werden nog meer treffers geplaatst op een wapenfabriek bij Chemnitz, een trip die het einde markeerde van Nixon's geslaagde eerste tour die hem een DFM opleverde.
Nixon had inmiddels een groeiende reputatie verworven als een eerste klas bommenrichter en daarom werd hij naar een cursus bombardementsleider gestuurd waar hij in november 1940 voor slaagde voordat hij in februari 1941 naar zijn volgende operationele aanstelling ging bij No. 35 Squadron op Linton-on-Ouse dat met de Halifax vloog. Hij begon in de nacht van 12 op 13 maart aan zijn 2de tour met een aanval op de Blohm & Voss fabrieken in Hamburg maar hij maakte tot juni geen vluchten meer toen in snelle opeenvolging Duiisburg, Hüls en Hannover werden aangevallen. Bij de laatste gelegenheid, Hannover werd Nixon's toestel aangevallen door een He 113 (fout, dit type heeft nooit bestaan. red.) ten noordoosten van Osnabrück en behoorlijk beschadigd; de staartschutter bleef, hoewel hij gewond was, dapper op zijn post. De bommen moesten wel voortijdig worden gelost en hij moest een noodlanding maken op Bircham Newton. Slechts 10 dagen later, op weg naar Kiel werd zijn toestel weer aangevallen door een vijandelijke nachtjager, dit keer een Me 110. Omdat de stuurboordmotor kapot ging moest zijn piloot, Flying Officer J.W. Murray, DFC, DFM weer zijn bommen lossen en snel naar Engeland terugkeren. Nixon werd 2 dagen later aangesteld als Pilot Officer.
Juli was getuige van Nixon's bemanning die deelnam aan aanvallen op Braunschweig, Frankfurt en Leuna en op de 24ste aan een aanval bij daglicht op de Scharnhorst in La Pallice; een zeer gevaarlijke onderneming, zeker voor Nixon die gekozen werd als navigator en Master Bomber onder Squadron Leader Bradley, DSO, DFC, vlieger van het voorste toestel van de formatie van No. 35 Squadron. Het zou een ruwe vlucht worden:
Op de gemelde tijd van Stanton Harcourt gestart als leider van de formatie, het squadron vormde een Vic fomatie op weg naar La Rochelle om het Duitse slagschip de Scharnhorst aan te vallen. Zowel het zicht als het weer was uitstekend. Op de nadering van het doelgebied stuitten we op intensief en zwaar luchtafweervuur en talloze vijandelijke jagers. Het doel goed in zicht gekregen maar de bomdeuren gingen niet open vanwege een treffer van de luchtafweer. De deuren gingen echter op tijd open om een aanval te doen op een varende destroyer ten zuiden van het doel maar ontwijkende actie was nodig om zowel flak als vijandelijke jagers te ontwijken waardoor observatie van de resultaten niet mogelijk was. De staartschutter had een kapotte mitrailleur en de andere schoot haperend maar hij slaagde er toch in het toestel te verdedigen en een vijandelijk toestel neer te schieten. Tijdens de aanval en door de treffers van de vijandelijke jagers raakte Sergeant Bolton, 1ste telegrafist gewond aan zijn borst en stierf onmiddellijk; Sergeant Rowley-Blake, 2de piloot, raakte gewond in zijn linkerheup, onderbeen en schouder door scherven. Hoewel het toestel schade had aan een propellor en de besturing vanwege de vele treffers keerde het toestel veilig naar Engeland terug en landde op de gemelde tijd op St. Eval.
Nixon had nu meer dan 40 operationele vluchten gemaakt en werd voor een rustperiode naar No. 10 OTU op Abingdon overgeplaatst. Onvermijdelijk misschien, bleek dit niet het geval want hij werd plotseling geselecteerd om eind mei en begin juni 1942 deel te nemen aan de 1,000 Bomber Raids op Keulen en Essen, beide aanvallen werden uitgevoerd met Whitleys.
In september 1943 kwam Nixon terug op operaties voor zijn 3de tour, als waarnemer bij No. 7 Squadron op Oakington, een Lancaster eenheid. Vanaf toen tot zijn dood in actie in februari 1944 maakte hij nog 9 vluchten, allemaal naar zulke zwaar verdedigde doelen als Berlijn, 3 keer, Hannover, Kassel, Maagdenburg, München, Stettin en Stuttgart. Zijn laatste vlucht was die naar Leipzig in de nacht van 19 op 20 februari 1944 toen Lancaster ND 470 als vermist werd gemeld. Nixon, wiens DFC werd geantidateerd naar de datum van zijn dood, werd met zijn bemanning na de oorlog herbegraven in een gezamenlijk graf op het Berlijnse Oorlogskerkhof.
Verkocht met zijn originele logboek over de periode april 1939 tot februari 1944 en de condoleance van het Ministerie voor Luchtvaart.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!