Jos Mathot was eigenaar van een drukkerij en woonde met zijn vrouw en vijf kinderen in Haarlem.
In juli 1942 vervaardigde en verspreidde Mathot illegaal drukwerk om de sympathie voor het Oranjehuis levend te houden. Het ging om affiches, pamfletten en zogenoemde Klavertjes Vier: velletjes papier waarop, wanneer ze tegen het licht werden gehouden, de vier vrouwelijke leden van de Koninklijke Familie zichtbaar werden. Als gevolg hiervan werden Mathot en drie anderen die hem hielpen, op 20 juli 1942 aangehouden. Na twaalf dagen gevangen te hebben gezeten, werden zij vrijgelaten.
In 1943 en 1944 vervaardigde en verspreidde Mathot illegaal drukwerk, zoals het blad De Patriot. Dit werd uitgegeven door de Haarlemse verzetsgroep rond Van der Hulst. Tevens gaf Mathot op bescheiden wijze financiële steun aan het ondergrondse werk.
Op 29 juli 1944, drie weken na de arrestatie van Van der Hulst, viel de Sicherheitspolizei (Sipo) de woning van Mathot binnen en deed huiszoeking. Omdat hij door de arrestatie van Van der Hulst was gewaarschuwd, had hij al het illegale drukwerk verwijderd. De Sipo vond echter een verborgen radiotoestel en hij werd gearresteerd.
Begin september werd hij via kamp Amersfoort overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme, nabij Hamburg. Hier moest hij zwaar en smerig werk doen, zoals het graven van brede tankgrachten.
Net als veel anderen overleefde Mathot dit niet. Op 27 november 1944 - de dertiende verjaardag van zijn zoon Cor - overleed hij van uitputting in Fuhlsbüttel, een buitenkamp van Neuengamme in Hamburg. Zijn lichaam werd begraven op het dichtbij gelegen Zentralfriedhof Ohlsdorf.
In 1951 werd het lichaam van Mathot in Duitsland geïdentificeerd. Ruim zeven jaar na zijn overlijden werd hij op 17 maart 1952 herbegraven op de Eerebegraafplaats.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!