Als zoon van de leraar Gustav Krause werd Arno in Gross Dirschkeim geboren. Gross Dirschkeim ligt in het toenmalige Ostpreussen, nu (Russisch) heet de plaats Donskoje. Arno was enigst kind. De hele familie was lid van de NSDAP. De ouders sinds 1937, Arno werd 1938 lid. De vader was bovendien lid bij de Nationalsozialistischer Lehrerbund (NSLB). Arno werd rond zijn 16e leerling bij de NPEA in Stuhm. NPEA staat voor Nationalpolitische Erziehungsanstalt, in de volksmond ook NAPOLA genoemd. Wanneer de familie uit Gross Dirschkeim in richting Elchdorf (Kulikowo) vertrok is niet bekend. Uiteindelijk verbleef de familie in Elschdorf tot hun dramatisch einde in 1945. Arno was met een medische studie begonnen, terwijl de vader eigenlijk andere plannen voor zijn zoon had. Welke is niet duidelijk. Uiteindelijk stranden alle plannen toen Arno werd opgeroepen voor militaire dienst. Van de militaire loopbaan is alleen met zekerheid bekend dat hij begon bij de Luftnachrichten-kompanie des Lufthafenbreichs Heiligenbeil.
Uit een brief van een oom weten we dat Arno parachutist was ten tijde dat hij naar de Ardennen ging. Ook op zijn death certificate van het Internationale Rode Kruis staat het 13. Fallschirmregiment als Duitse eenheid. Bij hem zou dat nog zinnig zijn, maar is tot op heden niet bevestigt. Ook het moment dat hij luitenant werd is niet vastgelegd. Bij de Deutsche Dienststelle in Berlijn heeft men slechts de info van het Death certificate overgenomen. Hieruit blijkt dat het speurwerk erg lastig was, verschillende bronnen elkaar vervuilden. Wat met zekerheid vaststaat dat Arno Krause in maart 1941 nog bij de Nachrichtenkompanie Heiligenbeil zat. Hij had in maart 1941 een liesbreuk opgelopen en werd een maand later heengezonden naar die eenheid in Heiligenbeil. In een aantal gevallen zijn personeelsdossiers (luitenant en hoger) bij het Militärarchiv in Freiburg op te vragen, helaas zit het dossier van Leutnant Arno Krause daar niet bij.
Arno Krause had voordat hij naar de Ardennen ging contact met een oom (broer van de moeder), exacte datering ontbreekt. Deze oom, die advocaat van beroep was schreef in juni 1949 een brief aan zijn broer over de laatste ontmoeting en het daarop volgende laatste levensteken van hun neef. Arno had zich als vrijwilliger gemeld bij een parachutisteneenheid , deze eenheid was onder leiding van Skorzeny. Arno vertelde aan zijn oom dat hij er rekening mee moest houden dat hij in Amerikaans uniform achter de linies van de Amerikanen gedropt zou worden. Zijn oom probeerde hem op andere gedachte te brengen en hield hem voor dat de oorlog toch verloren was. Hij gaf het advies dat Arno als hij eenmaal beneden was aangekomen er goed aan zou doen zich van het uniform te ontdoen en zich bij de eerst beste Amerikaanse post te melden met de opmerking dat voor hem (Arno) deze zinloze oorlog voorbij is. Arno’s oom hoopte dat het pleidooi tot Arno zou doordringen. Een tijd later (ook hier ontbreekt een exacte datering) ontving deze oom een brief van Arno. Hij schreef dat hij het advies niet kon overnemen omdat hij idealist is. Dit idealisme kostte Arno Krause uiteindelijk op 30.12.1944 het leven.
Na de oorlog heeft de familie nog meer te verduren gehad. Vlak voordat in 1945 de russen Elchdorf innamen heeft de vader eerst zijn vrouw door wurging om het leven gebracht en daarna zichzelf de kogel gegeven. Dat mevrouw Krause dit vrijwillig onderging is maar zeer de vraag omdat zij in februari van het jaar 1945 in een paniekerig telefoontje te kennen had gegeven daar weg te willen. Het Russische leger stond op 10 km afstand van Elchdorf. Het echtpaar werd door medebewoners van Elchdorf achter het woonhuis begraven. Een medebewoonster van Elchdorf heeft in een brief aan de oom van Arno over deze gebeurtenissen bericht. Alle brieven die de oorlog overleeft hebben zijn in bezit van de familie van de moeder van Arno. De oom die advocaat van beroep was bleef na de oorlog zoeken naar zijn neef. Uiteindelijk is het hem gelukt om een Duitstalig afschrift van het proces tegen Leutnant Arno Krause en de 6 andere leden van de groep te krijgen. Omdat bepaalde informatie over de andere leden van deze groep, zoals de identificatieplaatjes, niet bekend waren bij anderen is geen twijfel mogelijk over de authenticiteit van dit afschrift. Tot op heden is het niet gelukt het originele document in handen te krijgen. Samengevat komt het op het volgende neer; Alle leden van deze groep worden aangeduid als Leden van de Einheit Stielau. In de nacht van 22.12.1944 op 23.12.1944 werden de 7 man (Horst Görlich, Arno Krause, Rolf Meyer, Erhard Miegel, Robert Pollack, Günther Schilz en Dietrich Wittsack) op pad gestuurd. Gekleed in Amerikaans uniform en voorzien van verschillende wapens (Een Thompson machinepistool, een Amerikaanse 0,45 automatic, 5 stengun en een aantal handgranaten).
Deze groep bestond uit twee teams, de exacte indeling is niet bekend. Wel zijn de aanvoerders van beide groepen genoemd. De ene groep werd door Leutnant zur See Günther Schilz aangevoerd, de tweede groep door Leutnant Arno Krause. Beide groepen kregen een jeep mee, die ze op een bepaalde plek moesten achterlaten om verder te voet te gaan. Elk team kreeg een Duitse soldaat mee die ze wegwijs maakte aan het front. Dan liepen beide groepen samen (in Amerikaans uniform) het Amerikaanse gebied in. De eerste opdracht bestond uit het lokaliseren van Amerikaanse geschutten die Duits gebied (Engelsdorf /Bellevaux-Ligneuville ) onder vuur namen, en deze te vernietigen. In het document staat alleen vermeld dat de groep actief was nabij Malmedy. Op de overlijdensaktes van het Internationale Rode Kruis staat de plaats Géromont vermeld, als plaats waar de groep werd opgepakt. De tweede opdracht was het vaststellen van de sterkte en de samenstelling van het Amerikaanse leger in dat gebied. Daarna werden ze ‘s morgens (23.12.) terug verwacht om te berichten en eventueel gemaakte krijgsgevangenen over te dragen. Uit het document blijkt dat ze 15-20 minuten vanaf de laatste Duitse post, achter de frontlinie van de Amerikanen, onderweg waren toen een Amerikaan die in een deuropening post had gevat de groep stopte en naar hun legitimatie vroeg. Schilz en Pollack gingen naar de post en spraken met hem. Blijkbaar had de Amerikaan meteen in de gaten dat er iets niet klopte. Hij nam de twee mee naar binnen en de twee werden meteen ontwapend en gearresteerd. Schilz kreeg het bevel om de rest van de groep naar binnen te roepen. De aanhouding was slechts een formaliteit. De aanhouding was om ca. 2.00 uur (23.12.1944). De doodvonnissen werden op 26.12.1944 in Henri-Chapelle uitgesproken. De hele groep stierf op 30.12.1944, in Henri-Chapelle. Ook hier is niet duidelijk waar precies de vonnissen werden voltrokken.
In het boek van Mendelsohn (History of the CIC) vinden we een bevestiging van deze gebeurtenissen. Wel zijn er verschillen wat de details betreft. Zeker bij deze groep blijven vragen open die vermoedelijk pas beantwoord worden als de originele stukken, die vermoedelijk bij de NARA liggen, boven water komen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!