- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Rang:
- Flying Officer (1e Luitenant-vlieger)
- Eenheid:
- No. 626 Squadron, Royal Air Force
- Toegekend op:
- 22 februari 1944
Aanbeveling:
Flying Officer Breckenridge, Pilot Officer Baker en Warrant Officer Meek waren respectievelijk piloot, rugschutter en navigator van een vliegtuig dat op een nacht in januari 1944 werd uitgestuurd om Berlijn aan te vallen. Boven het doelgebied werd het toestel geraakt door kogels van een jager. Er ontstond veel schade, de marconist werd gedood en de staartschutter raakte gewond. Pilot Officer Baker raakte ook gewoind, werd in zijn gezicht geraakt en verloor het bewustzijn. Niettemin ontweek Flying Officer Breckenridge de aanvaller en met grote vastberadenheid hervatte hij zijn run in en viel het doel met succes aan. Bijna direct daarna werd zijn toestel weer geraakt door mitrailleurvuur van de vijandelijke jager die dichterbij was gekomen. Dit keer raakte Warrant Officer Meek ernstig gewond, een kogel ging door zijn borstbeen vlak bij zijn hart en een andere trof hem in zijn schouder. F/O Breckenridge manoeuvreerde zijn beschadigde toestel echter knap en vaardig en ontweek de aanvaller. Tegen die tijd was P/O Baker weer bij kennis en toen hij zich realiseerde dat het toestel onbeschermd was, baande hij zich onmiddellijk een weg naar de staartkoepel en kroop erin, ondanks zijn lichamelijk lijden, de intense kou en het gebrek aan zuurstof. P/O Baker bleef gedurende de hele thuisvlucht in de staartkoepel, afgezien van een korte periode toen hij die verliet om een brandje te blussen dat was ontstaan. Ondertussen weigerde W/O Meek zijn post te verlaten, hoewel hij ernstig gewond was en veel pijn leed. Hoewel hij het moest doen zonder bijna alle navifgatie hulpmiddelen zette hij met grote vaardigheid een koers uit naar huis. Uiteindelijk bereikte F/O Breckenridge de basis waar hij een geslaagde noodlanding maakte. Zijn deskundigheid, moed en kalmte onder de grootste moeilijkhedn waren de hoogste lof waardig. P/O Baker en W/O Meek bewezen zich als waardevolle leden van de bemanning; zij toonden grote moed, kracht en plichtsbesef. Ondanks hun verwondingen en hun lijden deden ze al het mogelijke om te helpen het vliegtuig veilig thuis te krijgen.
De CGM werd toegekend aan
Warrant Officer Meek en de DFC aan
Pilot Officer Baker