Klaas Klaassens werd op 17 januari 1922 geboren in Ees, Nr. 73 als zoon van landbouwer Hendrik Harmannus Klaassens (26 december 1896, Borger – 6 juni 1978) en Aaltje Weggemans (9 februari 1895, Ees – 5 juni 1977). Hij was landbouwer die ook over de Duitse grens werkte. In december 1943 werd hij ziek en toen hij beter was keerde hij terug naar zijn werkplek. Hier konden ze hem niet meer gebruiken en hij keerde onverrichterzake naar huis terug. Aan een oproep van het Gewestelijke Arbeidsbureau in Emmen gaf hij geen gehoor. Op 8 juli 1944 arresteerden vier in burger geklede personen – in Emmen gestationeerde medewerkers van de Arbeitskontrolldienst (AKD) – hem om een uur of zes 's morgens. Die dag werd hij overgebracht naar Emmen. Via Kamp Erika en Kamp Amersfoort kwam hij in het Arbeitserziehungslager (*1) in Zöschen terecht. Klaassens is door bewakers dood geranseld, nadat hij even buiten het kamp een suikerbiet van een wagen had gegrepen. Zijn longen waren kapotgeslagen. Over de dodelijke mishandeling hebben zijn medegevangenen Ate de Jong uit Emmercompascuum en Hommo de Groot uit Emmen na de oorlog verklaringen afgelegd. 'Toen het al was gebeurd', aldus De Jong, 'kwam ik bij hem en wilde hem meenemen naar het kamp, maar hij zei: laat maar, en zakte in elkaar. Ik dacht dat hij dood was.' Klaassens is nog naar de barak gebracht en 's avonds overleden (2*).
(1*) Werkopvoedingskamp.
(2*) De Groot heeft geholpen hem in kist te leggen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!