Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Warrant Officer (Vaandrig)

Eenheid:

No. 431 (Iroquois) Squadron, Royal Canadian Air Force

Toegekend op:

13 augustus 1943

Aanbeveling:
Deze Warrant Officer heeft een groot aantal operationele missies met succes voltooid. Hij heeft deelgenomen aan aanvallen op Tripoli, Napels, Catania, Benghazi en andere doelen in het Midden Oosten en Noord-Afrika. Hij heeft ook enkele van de zwaarst verdedigde doelen in Duitsland aangevallen. Bij vier gelegenheden is zijn toestel door vijandelijke nachtjagers aangevallen en steeds weer heeft hij met succes zijn gezagvoerder aanwijzingen gegeven voor ontwijkende acties. Tijdens die gevechten heeft hij minstens twee vijandelijke toestellen vernietigd. Over een lange periode heeft hij een uitmuntend voorbeeld gesteld met zijn moed, vastberadenheid en plichtsbesef.

De ongedateerde aanbeveling vermeldt dat hij 47 ½ missies had gevlogen maar het totaal aantal uren niet kon opgeven omdat tijdens zijn eerste tour zijn logboek door vijandelijke actie verloren was gegaan. Hij heeft 45 missies bij No 104 Squadron gevlogen, beginnend met een aanval op Keulen op 30 juli 1941. Alles bij elkaar maakte hij 12 vluchten bij Bomber Command, op zes ervan raakte zijn toestel beschadigd. Hij ging medio oktober 1941 naar Egypte en begon op 19 oktober 1941 aan operaties boven Noord-Afrika; zijn laatste geregistreerde missie boven dat strijdtoneel was op 20 november 1942, hoewel in een certificaat van de commandant van 104 Squadron staat dat hij nog eens negen vluchten had gemaakt waarvan geen gegevens bewaard zijn gebleven. Zijn tweede tour was op 12 mei 1943 begonnen (naar Duisburg) en bestond tot op heden uit drie vluchten, een zoekactie boven zee op 14 juni 1943 en een naar Krefeld op 21 juni 1943.