TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Haller von Hallenburg, Jozef

Geboortedatum:
13 augustus 1873 (Jurczyce, Oostenrijks-Hongaarse Rijk)
Overlijdensdatum:
4 juni 1960 (London, Verenigd Koninkrijk)
Begraven op:
Crypte St. Agnieszka Garnizoenskerk
Nationaliteit:
Poolse (1918-1939, IIe Republiek)

Biografie

Józef Haller von Hallenburg (13 augustus 1873 in Jurczyce bij Krakau – 4 juni 1960 in Londen) was een generaal van de Tweede Poolse Republiek (1918 – 1939).

In de Eerste Wereldoorlog
Op 27 augustus 1914 kort nadat de Eerste Wereldoorlog begon maakte de k.u.k. (de Hongaars-Oostenrijkse monarchie) regering de vormgeving van de Poolse legioenen bekend. In Lemberg zou het zogenaamde Ostlegion worden gevormd waarbij zich voor Haller een drukke bezigheid aandiende: Het lukte hem uit verschillende politieke groepen, zoals bij leden van de "Falkenbewegung" (Nationale democraten), de boerenbeweging en de Pilsudski-trouwe "Schützenbewegung" het eerste bataljon te vormen waarbij ook burgers uit het Poolse congres dienden. De nederlaag van het leger van de k.u.k. in de strijd tegen Russen leidde er in dit geval toe dat Oost-Galicië met Lemberg door het Russische leger werd ingenomen. Het Ostlegion dat op dat moment nog gevormd werd, kon niet aan de strijdhandelingen deelnemen en werd in de zomer van 1914 afgelost. Er werden snel nog meer legioenen georganiseerd waarbij Haller (inmiddels bevorderd tot eerste luitenant) het commando van het derde regiment in de tweede brigade van de generaal Graaf Stanislaw Szeptycki ontving, terwijl de legendarische eerste Brigade door Jozef Pilsudski zelf geleid werd. Samen met zijn brigade begaf Haller zich op 30 september 1914 naar het Front in de Oost-Karpaten waar de legionairs ondanks het moeilijke klimaat de Hongaarse grens tegen een aanval van de Russen beschermden. Van 29 september 1914 tot 24 januari 1915 leidde de tweede brigade een zware oorlog tegen de Russen in Galicië die met een overwinning van Polen eindigde bij de slag bij Rafajlowa op 24 januari. Bij deze uitputtende gevechten was alsnog de helft van de soldaten van de brigade gevallen. Op 25 januari 1915 werd Haller gepromoveerd tot Oberst.

In mei 1915 raakte Haller door een auto-ongeluk zwaar gewond en moest hij tien maanden in een militair ziekenhuis doorbrengen. Nadat hij terugkwam werd hij in juli 1916 benoemd tot commandant van de tweede brigade van de legioenen. Vanwege protest tegen de beslissingen die genomen werden bij de vrede in Brest-Litowsk (zie: Regentschapskoninkrijk Polen) brak Haller met zijn brigade op 15 januari 1918 door bij de Russisch-Oostenrijkse frontlinie en voegde hij zich bij de Poolse formaties die uit vroegere soldaten van het Tsarenleger bestonden in Oekraïne. Op 28 maart 1918 werd hij bevelshebber van de tweede Poolse corps en zeven dagen later werd hij opnieuw gepromoveerd tot generaal-majoor. De Duitse militaire leiding zag de aanwezigheid van dit corps als schending van de vrede van Brest-Litowsk en zij vielen Hallers soldaten aan op mei bij Kaniow. Na gevechten waarbij veel mannen vielen (aan de Duitse kant 1500 en aan de Poolse kant 1000 doden en gewonden) moest het tweede corps capituleren. Het lukte de generaal via Kiev naar Moskou te vluchten waar hij het voorzitterschap van het Poolse militaire comité op zich nam.

In juli 1918 ging Haller via Murmansk naar Frankrijk waar hij door het Poolse nationale comité van een organisatie van de nationaal democratische partij de opdracht kreeg een Pools leger te vormen. Dit leger bestond uit Polen die in het Franse leger dienden, uit Poolse oorlogsgevangenen van het leger van de k.u.k. en gedeeltelijk uit Pools-talige vrijwilligers uit Amerika (22.000 man) en Brazilië (300 man). Het leger kreeg Franse (blauwe) uniformen en werd daarom het "blauwe leger" genoemd. Op 28 september 1918 werd zij door staten van Entente als enig Pools leger legitiem en geallieerd bevonden.

Haar eerste strijdhandelingen leidde zij onder Hallers bevel tegen de Duitsers in de Vogezen en de Champagne. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog telde zij 100.000 soldaten die ter voorbereiding waren opgeleid en uitgerust.

In de Tweede Pools Republiek (1919–1939)
Na het einde van de oorlog werd het blauwe leger tot het einde van juni 1919 in afgesloten wagons met de trein door Duitsland via Mainz, Erfurt en Leipzig naar Polen gebracht. Haller verscheen zelf in Warschau op 21 april 1919 en werd daar door de bevolking enthousiast begroet en door het magistraat van de stad Warschau benoemd tot ereburger. Polen was toen in oorlog tegen Oekraïne, het ging onder andere om het bezit van de stad Lemberg en verdere gebieden die een sterke Poolse minderheid, en in sommige steden zoals Lemberg een meerderheid hadden.

Van 1919 tot 1920 bewaakte Haller met zijn troepen de overgave van de Poolse corridor en enkele delen van West-Pruissen aan Polen volgens het verdrag van Versaille. Rond deze tijd werd hij tot "volledig" generaal (drie sterren generaal) bevorderd. Op 10 februari 1920 in Putzig was hij hoofdpersoon van een feestelijke ceremonie van "het huwelijk van Polen met de zee": onder aanwezigheid van hoge staatsfunctionarissen wierp hij een gouden ring met het Poolse staatswapen in de zee. In 1920 ontving de Poolse officier Henryk Baginski aan het noordpunt van de Poolse corridor aan de Oostzee twintig hectare bos op de "Fluren von Grossendorf" en grondde daar een nederzetting die hij ter ere van generaal Haller omdoopte tot Hallerowo. Haller kreeg zelf delen van het gebied dat uitgroeide tot een vakantiebestemming.

Sinds 1919 woedde ook de Pools-Sovjetse oorlog. Haller werd generaal inspecteur van het vrijwilligersleger dat hij ter voorbereiding organiseerde. Tijdens de slag bij Warschau stonden zijn troepen aan de frontlinie van de Poolse hoofdstad. Aan het einde van de oorlog was hij commandant van het Noordoostfront.

De carrière van Haller die daarop volgde in het leger was kort en duurde maar tot 1926: Tot dit jaar was hij generaal inspecteur van de artillerie en werd na de Meicoup van Józef Pilsudski van mei 1926 in de ruststand verplaatst, omdat hij zich aan de kant van de omvergeworpen regering geschaard had. Hij was vanaf 1921 voorzitter van de Bond van de Poolse Padvinders en tot 1927 afgevaardigde in Sejm op de lijst van de Christendemocraten. Als persoon in ruststand beheerde hij het dorpje Gorzuchowow bij Chelmno en hield hij een lange tijd afstand van de politiek tot hij zich in 1936 aansloot aan de top van de om Ignacy Paderewski groepeerde oppositie (Front van Morges) tegen het Post-Pilsudski-regime Polen. In 1937 werd hij voorzitter van de nieuwe Christendemocratische Partij van de Arbeid.

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog
Het monument voor Józef Haller von Halleburg, gemaakt door Stanislaw Szwechowicz en vanaf 1993 te bezichtigen in Großendorf (Wladyslawowo) is in het gebied van de Poolse corridor in de Poolse Woiwodschappen in Pommeren. Nadat de Tweede Wereldoorlog uitbrak ging Haller via Roemenië naar Frankrijk, waar hij zich bereid verklaarde onder de chef van de Poolse ballingschapsregering, Wladyslaw Sikorski te werken. Hij begaf zich hierop volgend naar Londen, waar hij tot 1943 een positie had binnen het ministerie van cultuur in Sikorskis regering.

Na het einde van de oorlog bleef Haller in Londen. Hij stierf aldaar in 1960 op een leeftijd van 87 jaar. Met de politiek van de Poolse cirkels rondom het ballingschap hield hij zich niet bezig. Hij werd op de begraafplaats Gunnersbury in London begraven. Op 23 april 1993 werd de urn met zijn as naar Krakau vervoerd en in de crypte van de Garnisonkerk bij de Heilige Agnes bijgezet.

In Hallers vroegere zomerhuis „Hallerówka" in de Oostzeese Hallerowo, vandaag deel van de stad Wladyslawowo werd in 1990 een monument voor de generaal en zijn "blauwe leger" gemaakt.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
1914
Ritter III. Klasse zum Kaiserlicher Orden der Eisernen Krone
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
14 februari 1918
Militär-Verdienstmedaille
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
14 februari 1918
Eisernes Kreuz 2.Klasse (1914)
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1920
Order Wojenny Virtuti Militari - Krzyz Srebrny
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1921
Order Orla Bialego
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1921
Krzyz Walecznych
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1921
Krzyz Walecznych
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1921
Krzyz Walecznych
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1921
Krzyz Walecznych
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
1921
Medaille Interalliée de la Victoire 1914–1918
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1922
Order Odrodzenia Polski Komandorski
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
1922
Officier de l' Ordre National de la Legion d'Honneur
Periode:
Pools-Russische Oorlog (1919-1921)
Toegekend op:
1922
Ordine della Corona d'Italia - Cavaliere Commendatore
Periode:
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Toegekend op:
1922
Croix de Guerre (1914-1918)
Toegekend op:
1926
Order of St. Sava 1st Class
Grand Officier de l' Ordre National de la Legion d'Honneur

Bronnen