- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Rang:
- Corporal (Korporaal)
- Eenheid:
- The Sherwood Foresters (Nottinghamshire and Derbyshire Regiment)
- Toegekend op:
- 4 november 1941
Over hun aansluitende ontsnapping vermeldt het M.I. 9 dossier het volgende:
Bij aankomst werden al onze persoonlijke bezittingen in beslag genomen, we werden niet ondervraagd maar wel geregistreerd. Aan krijgsgevangenen werd geen kleding uitgereikt. We werden ondergebracht in houten barakken en het eten was slecht en weing. De discipline was zeer streng, onze onderkomens werden een of twee keer per week doorzocht. Tijdens ons verblijf in het kamp zagen we niet één Rode Kruis pakket. Al onze brieven werden gecensureerd. Ondanks alles en ondanks de pogingen van de Duitsers om ons ervan te overtuigen dat de oorlog voor Engeland verloren was, verloren de krijgsgevangenen de hoop nooit. We werden gedwongen te werken en gingen dagelijks in ploegen van 10 tot 20 man op weg onder begeleiding van twee met geweren bewapende bewakers. Voor vertrek werd er appèl gehouden en bij terugkeer in het kamp werden gevagenen van Ierse komaf al gauw na onze aankomst weggehaald.
Er was geen echt ontsnappingscomitée onder de krijgsgevangenen maar mensen waren constant plannen aan het beramen en uitrusting aan het verzamelen. We stalen een kaart uit de kantine van de bewakers en hadden al een zakcompas verkregen. Het was onmogelijk om aan burgerkleding te komen, deze handicap en het gebrek aan geld weerhield veel mannen ervan om te proberen weg te komen. De Duitsers hadden ook een aankondiging opgehangen waarop stond dat het zinloos was om naar Rusland te ontsnappen omdat de Russische grensbewakers op het eerste gezicht al schoten. Ondanks dit alles besloten we toch het erop te wagen.
De kantine van de bewakers had een deur aan de achterkant die naar buiten het kamp leidde met een enkele draadversperring erachter om doorheen te komen. Op 3 december om 04:30 liepen we door de kantine en toen de wacht net voorbij was kropen we onder en door de versperring en kwamen zo weg. We liepen in de richting van de rivier de Vistula om in door de Russen bezet Polen te komen en gedurende de eerste 10 dagen ontweken we iedereen. Tegen die tijd was onze voedselvoorraad uitgeput, maar toen we Poolse boeren benaderden, kregen we voedsel en kleding en werden beetje bij beetje naar Warschau geloodst. Daar kwamen we in contact met een organisatie die ons naar de grens bij Ostroleica hielp. Hier braken we door de versperring en ongeveer acht kilometer er vandaan werden we door de Russen gearresteerd en drie dagen in de gevangenis van Lomsa opgesloten, daarna negen dagen in Biyalistok en 13 in Minsk. In al die plaatsen waren de gevangenissen smerig en overvol en we waren bijna verhongerd. De andere gedetineerden waren hoofdzakelijk Polen waarvan de meeste vroeger officier waren geweest. Later werden we naar een gevangenis in Moskou overgebracht waar de omstandigheden beter waren; dit was een interneringskamp voor politieke gevagenen. Na 14 dagen werden we, samen met 140 Fransen naar een kamp bij Smolensk waar we van begin februari 1941 bleven tot 22 juni toen de Duitse aanval begon. We werden toen naar het station gebracht en stonden allemaal klaar voor onze reis in veewagens (volgens de geruchten naar Siberië) toen alle Britse krijgsgevangene opeens bevel kregen de trein te verlaten. We werden naar het kamp teruggebracht en later naar een hotel in Moskou waar we acht dagen bleven met goede rantsoenen totdat we op 8 juli door onze eigen Ambassade werden bevrijd.