Wim Ligthelm en zijn broer Jan groeiden in Voorburg op. Hun ouders, Johannes Pieter Franciscus Ligthelm en Dorothea Sieglinde Gertrude Waldmann, woonden op Park Vronesteyn. Hun vader was Nederlander, hun moeder had een Duits-Poolse achtergrond, waardoor de broers redelijk Duits spraken. Voor de oorlog had Jan al zijn militaire dienstplicht bij de Landmacht vervuld. Hij had ook in de Peel-Raamstelling gelegen. Wim was pas zeventien jaar toen de oorlog uitbrak.
Wim en Jan doken al gauw onder, eerst in Rotterdam, waar ze valse persoonsbewijzen kregen, daarna enkele weken bij een boer in Drenthe. Na tien weken waren ze weer in Voorburg waar ze bij het verzet betrokken werden. Wim was nog 17 jaar en werd koerier, Jan werd commandant in Voorburg. Vanaf najaar 1940 waren ze betrokken bij een vluchtroute voor neergeschoten RAF'ers. In 1941 werden ze via hun nicht Charlotte Ligthelm-Jonker gewaarschuwd dat de groep waarschijnlijk verraden was.
Naar Engeland
Wim en Johannes wilden per boot naar Engeland gaan, maar toen bleek dat ze gezocht werden, besloten ze over de zuidelijke route te vluchten. Later hebben hun ouders de boot aan Jaap Burger verkocht. Ze vertrokken in september 1941, de eerste avond vluchtten ze langs het Hofplein-lijntje naar Overschie waar ze onderdoken bij graanhandelaar Eijk Speelman, een vriend van de familie. Het volgende traject ging per trein. Bij de familie Van Niftrik brachten ze de nacht door in de kelder onder hun fabriek. De volgende dag gingen ze naar Antwerpen en vandaar naar Brussel. Daar kregen ze nieuwe persoonsbewijzen, waaruit bleek dat ze studeerden in België. Hij heette nu Wim van Veen, een naam van een jongen die bij de Grebbeberg was omgekomen maar die nooit uitgeschreven was. Opeens kregen ze opdracht terug naar Antwerpen te gaan. Daar werd hun een echtpaar toegewezen die ze moesten meenemen naar Zwitserland. Hij was een Nederlandse vaandrig, zijn vrouw bleek later de dochter te zijn van generaal Van Oyen; zij moest in veiligheid worden gebracht omdat de angst bestond dat zij gekidnapt zou worden in geval Japan Nederlands-Indië zou binnenvallen, waar haar vader bevelhebber was van de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.
Vandaar gingen ze op een spannende tweede vlucht door Zuid-Frankrijk naar Spanje. Wim brak in de Pyreneeën zijn enkel, reden waarom ze zich in Figueras bij de Spaanse politie meldden. Na een oponthoud van ongeveer drie maanden in Madrid konden ze doorreizen naar Portugal. Een KLM vliegtuig nam hen mee naar Bristol.
Tot Zwitserland reisden ze dus met z'n vieren. Bij Pontarlier gingen ze door de sneeuw de Zwitserse grens over. De broers werden naar een kamp in Ascona gebracht, waar ze overdag vrij konden rondlopen. Ze gingen zelfs twee keer een dagje naar Italië. Tegenover hun kamp, aan de overkant van de rivier, was een Pools militair kamp. Op een dag raakte Wim Ligthelm in gesprek met een Poolse kapitein, die hij later weer zou ontmoeten.
In Zwitserland kreeg Jan longontsteking, hij werd in een ziekenhuis opgenomen. Wim wachtte tot hij weer was hersteld, en daarna vervolgden zij hun weg naar Spanje. Met hulp van een commissaris van politie in Genève reisden ze Vichy Frankrijk in. Een pastoor in Annecy was een belangrijke schakel op de verdere vluchtroute. Met hulp Bij Andorra gingen ze de Pyreneeën over, het vroor tien graden maar er lag geen sneeuw. Tijdens hun tocht door de bergen raakten ze hun gids kwijt en bij een ravijn brak Wim zijn enkel; later zou blijken dat hij ook twee tenen had gebroken, waardoor hij de rest van zijn leven niet meer aan sport kon doen. Terwijl zij in een boerderij waren om daar te overnachten, kwamen twee mannen in burger binnen. Ze vier mannen keken elkaar wantrouwend aan totdat de Poolse kapitein en Wim Ligthelm elkaar herkenden uit Ascona. Grote opluchting. Zijn enkel werd met jute verbonden, maar toen ze de volgende dag in Spanje waren aangekomen, kon hij niet meer verder lopen. Ze werden gearresteerd, maar vijf dagen later weer vrij gelaten na bemiddeling van de echtgenote van de Nederlandse ambassadeur in Madrid.
In Madrid zaten ze in Hotel Mona, waar meer Nederlanders zaten te wachten op een visum en transport naar Portugal. Dit werd vooral vertraagd door generaal Von Moltke, maar toen die in januari 1942 aan een blindedarmoperatie overleed, duurde het niet lang meer voordat ze konden afreizen. Door de KLM werden ze op 5 mei 1943 naar Bristol gevlogen. Daar ontmoetten ze een jongen die zich voorstelde als Tony Stroever, hij bleek de broer te zijn van de KLM-gezagvoerder en was dolblij te horen dat zijn broer nog leefde.
Engeland
Beide broers kwamen in de Britse luchtmacht. De Royal Airforce (RAF) had een Dutch Division. Beiden gingen eerst voor hun opleiding tot jachtvlieger naar Canada. Toen ze ontdekten dat Johannes ruim acht jaar ouder was dan Willem, benoemden ze Johannes tot instructeur. Willem werd jachtvlieger.
Na de oorlog
Toen de oorlog ten einde was, kreeg Wim Ligthelm een extra opleiding om piloot van de KLM te kunnen worden, maar toen hij in januari 1946 in Nederland terugkwam, werd hij gedetacheerd aan het KNIL en naar Nederlands-Indië gestuurd tot 1948. Daarna werkte hij nog vier jaar op vliegveld Ypenburg als gezagvoerder bij een chartermaatschappij Aero Holland, die er in 1952 mee ophield. Inmiddels had hij hij besloten dat hij niet naar de KLM wilde overstappen en ging bij zijn vader in de zaak. Hij stopte dus na 1952 geheel met vliegen.
Tijdens de oorlog was hij in Engeland getrouwd met een Anglo-Ierse lerares die hij in 1943 leerde kennen, Alice Marguerite Hickey, B.A. Zij overleed in 1992. Ze hadden drie kinderen, een tweeling (zonen) en een dochter. Op hoge leeftijd overleed hij in zijn geboorteplaats Voorburg op 22 mei 2014. De begrafenis vond op 30 mei 2014 met militaire eer plaats.
Tekst overgenomen van Wikisage (geschreven door Pauline van Till).
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!