- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Toegekend op:
- 12 mei 1951
Voordracht:
“Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de vijand onderscheiden in het tijdvak van 18 September 1944 tot midden October 1944 onder het aanvaarden van zeer grote risico’s, na kort van tevoren reeds pogingen in het werk te hebben gesteld om spoorlijnen en bruggen te doen springen.
In het bijzonder:
1e. door zich op 18 September 1944 als lid van de K.P. te KESTEREN met enige andere verzetslieden naar Kesterense polder te begeven teneinde zich met een groep van twintig Geallieerde parachutisten, wier vliegtuig op de route naar ARNHEM was neergeschoten, in verbinding te stellen.
Hoewel zijn groep aanvankelijk door deze parachutisten onder vuur werd genomen in de veronderstelling dat het vijand was, op beleidvolle wijze er in te slagen toch het contact tot stand te brengen en hen daarna te KESTEREN onder te brengen.
2e. door daarna dagelijks met de leider van de K.P.-ploeg, de commandant van de Geallieerde parachutisten, militaire gegevens omtrent de vijand te KESTEREN en omgeving te verzamelen.
3e. door, nadat op 21 September d.a.v. was gebleken dat de groep Geallieerde parachutisten KESTEREN moest verlaten omdat de vijand aldaar huizen ging vorderen, in de nacht van 21 op 22 September de Waal met deze groep weten te bereiken, per boot naar LEEUWEN over te steken en de groep parachutisten ook verder in veiligheid te brengen.
4e. door zich in de nacht van 25 op 26 September d.a.v. geheel alleen, per bootje weer naar de Noordelijke oever van de Waal te begeven om het contact met zijn verzetsgroep te KESTEREN weer op te nemen.
Daarna te KESTEREN, daarbij geholpen door andere verzetslieden, opnieuw zoveel mogelijk militaire gegevens omtrent de vijand te verzamelen.
5e. door, om een stel stafkaarten van geheel NEDERLAND ter beschikking te krijgen, zich als arbeider vermomd over de door de vijand gecontroleerde pont van RHENEN te begeven, de kaarten van de verzetsgroep aldaar over te nemen en daarmede per kano de streng bewaakte Rijn over te steken om naar KESTEREN terug te kunnen keren.
6e. door in de vroege morgen van 29 September 1944 opnieuw door de Duitse linie te gaan en, terwijl hij niet bepaald goed kon zwemmen, met de verzamelde militaire gegevens en de stafkaarten, welke op een opgeblazen autobinnenband waren geborgen, de Waal bij LEEUWEN over te zwemmen en daarna de gegevens en kaarten ter beschikking te stellen van de Commandant van de Geallieerde parachutisten te NIJMEGEN.
7e. door, na te LEEUWEN te zijn gestationeerd, met drie andere verzetslieden uit KESTEREN behulpzaam te zijn bij het overzetten over de Waal van spionnen van en naar het door de vijand bezette gebied, veranderingen in vijandelijke militaire opstellingen en door te geven en hulp aan de burgerbevolking te verlenen telkens wanneer vijandelijke eenheden de Waal overstaken om brand te stichten.
Door dit bijzonder moedige en beleidvolle optreden belangrijke diensten aan de Geallieerde Oorlogsvoering en de Nederlandse zaak te bewijzen.”.
Koninklijk Besluit No. 29 van 12 mei 1951.