Woonde in Zierikzee, Korte Nobelstraat A 96. Zoon van belastingambtenaar Gerard van der Beek (18 april 1881 Ten Boer) en Jantje Sipsma (23 januari 1894 Bedum). Gehuwd met Rins Jelsma. Marechaussee. Gereformeerd. Lid verzet. Hij was verzetsleider van de LO-Schouwen-Duiveland. Van der Beek wilde met een grotere groep oversteken naar de geallieerde troepen die zich op Noord-Beveland bevonden. Het gezelschap, onder wie de uit Duitse dienst gedeserteerde Armeense onderofficier Jork Mikiniejan, zou door een geallieerde boot worden opgepikt, maar twee maal mislukte een rendez-vous. Toen de groep op 7 december 1944 op de terugweg was, is Van der Beek met tien anderen gearresteerd en meteen zwaar mishandeld met een gummistok. Eerst werd hij met een boerenkar van Zierikzee naar Brouwershaven gebracht. Tijdens een verhoor op 11 november 1947 gaf de 39-jarige verkoopster en ex-verzetsvrouw Anna Cornelia Hage uit Veenendaal een relaas wat zich vervolgens had afgespeeld: ,,Daar werden wij allen op een boot geschopt en geslagen. Wij moesten met onze handen in de hoogte lopen. Het was een klein motorbootje onder commando van de Duitsers. Het was omstreeks zeven uur des namiddags toen wij op die boot gingen. Het was erg donker en het regende hard." Na ongeveer tien minuten was de Armeen overboord gesprongen en waren de Duitsers begonnen te schieten. ,,Hierna kregen wij allen een beestachtige behandeling. Wij moesten allen voorover op het dek van de boot gaan liggen en mochten ons niet bewegen. Ik kreeg, zowel als de anderen, een Duitser wijdbeens over mij heen staan, waarbij de kolf van zijn geweer in mijn rug drukte. Hierbij hebben ze mij mishandeld door mijn enkels stuk te trappen; voorts waren mijn benen bont en blauw getrapt. Ook de mannen, die eveneens op hun buik moesten blijven liggen, werden ernstig mishandeld.'' Na aankomst in Ouddorp werd per auto koers gezet naar Middelharnis. Daar sprak een Standgericht onder leiding van de eilandcommandant van Goeree-Overflakkee, Oberstleutnant Von Alvensleben, het doodvonnis over Van Beek en negen andere eilandbewoners uit. Na terugkeer op Schouwen-Duiveland en een verblijf in een bunker in Haamstede is hij met acht medeveroordeelden in een gesloten huifkar naar de executieplaats overgebracht. Voorafgaande aan de executie ontving hij geestelijke bijstand van de gereformeerde predikant ds. H. C. Voorneveld uit Haamstede. Hierna zijn de negen mannen opgehangen. Dat geschiedde voor de ogen van de op een brancard liggende Cornelis Lazonder, die zwaar gewond was geraakt. Nadat hij de volgende dag aan het begin van de avond was overleden, werd ook hij opgehangen. De stoffelijke overschotten moesten een etmaal blijven hangen. De vader van Jan Andreas Verhoeff, de broers van Joost Pieter en Leendert Marie Jonker en vijf inwoners van de gemeenten op het eiland werden verplicht langs de slachtoffers te lopen. Onder toezicht van gewapende Duitse militairen moest de destijds 72-jarige gemeentelijke begrafenisdienaar Jan van der Werf uit Renesse de slachtoffers los snijden van de galg. Alle Duitse betrokkenen in deze oorlogsmisdaad zijn niet veroordeeld, omdat een lid van het Hamburgse Openbaar Ministerie tot de conclusie was gekomen, dat zich conform de toen geldende wetgeving geen onregelmatige handelingen hadden voorgedaan.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!