“Heeft zich door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de vijand onderscheiden door, na zich reeds in 1942 geheel vrijwillig te hebben gemeld voor indeling bij een Brits zogenaamd “Commando” of ander onderdeel, op 17 September 1944, ingedeeld als tolk bij de 1st British Airborne Division, na nabij WOLFHEZE per zweefvliegtuig te zijn geland, enige dagen achtereen steeds onder zwaar vijandelijk vuur op zeer flinke en gedurfde wijze op te treden.
In het bijzonder door verschillende malen per jeep mede op patrouille te gaan, enige malen de Rijn over te steken om verband met Poolse troepen op te nemen en deel te nemen aan de zware gevechten in OOSTERBEEK.
Voorts door, nog in de rang van soldaat, als commandant van drie groepen van 20 man, een aanval te doen op een vijandelijke mortierstelling enige kilometers Noord van OOSTERBEEK, deze opdracht op goede wijze uit te voeren, waarbij hij, toen de vijand hem in een hinderlaag in het bos had gevangen genomen, weer kon worden bevrijd.
Tenslotte door, toen tengevolge van ’s vijands handelingen de Britse troepen te OOSTERBEEK over de Rijn moesten terugtrekken, nadat hij deze rivier reeds was overgestoken, opnieuw naar OOSTERBEEK onder zwaar vijandelijk vuur terug te keren, twee secties Britse troepen naar de Rijn te geleiden en daarna, tot tweemaal toe, nogmaals Britse militairen van OOSTERBEEK naar de Rijn te brengen om uiteindelijk, nog steeds onder zwaar vijandelijk vuur, buiten aan een bootje hangend, de Rijn voor goed over te steken."
Koninklijk Besluit No. 29.